Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-02-2024

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2024:27

Zaaknummer

23-894/DB/OB

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. De voorzitter heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van klagers verwijt dat verweerder die opdracht niet heeft uitgevoerd. Dat klager het niet eens is met de inhoud van verweerders conclusies en advies maakt nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het is de taak van een advocaat om de cliënt naar behoren te adviseren over de kans van slagen en de (on)mogelijkheden in een zaak. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 22 februari 2024

in de zaak 23-894/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over:

 

verweerder

 

 

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van 18 december 2023 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) met kenmerk 48|23|073K en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1       Klager heeft zich gewend tot verweerder met het verzoek om hem van juridisch advies te voorzien. Op 2 september 2022 heeft in dit verband tussen klager en verweerder een gesprek plaatsgevonden.

1.2       Verweerder heeft de opdracht bij brief van 6 september 2022 als volgt aan klager bevestigd:

“Werkzaamheden.

Wij spraken af dat ik contact zal opnemen met een contactpersoon binnen de gemeente. Wij willen informeren of het mogelijk is om een tijdlijn van uw vaders achternaam op te vragen en zo na te gaan vanaf wanneer de wijziging “[HG]” is doorgevoerd en of er een fout is gemaakt bij de BRP van de gemeente ’s-Hertogenbosch.

Indien blijkt dat uw vader inderdaad verkeerd in de BRP was opgenomen, is het de vraag of u voor uw (overleden) vader een rectificatie kan verzoeken. Wij zullen dan voor u uitzoeken onder welke voorwaarden een rectificatie kan worden verzocht en wie dit kunnen verzoeken.”

1.3       Verweerder heeft informatie over de geboorteakte van klagers vader opgevraagd. Bij brief van 24 januari 2023 heeft verweerder de reactie van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens aan klager doorgestuurd. Verweerder heeft de reactie van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens inhoudelijk aan klager toegelicht. Verweerder heeft daarbij aan klager uitgelegd dat er voor verweerder geen werkzaamheden in klagers dossier meer resteerden, omdat uit de verkregen informatie was gebleken dat op zowel de geboorteakte als de overlijdensakte de juiste geslachtsnaam was vermeld. Verweerder heeft aan klager medegedeeld dat hij zou overgaan tot sluiting van het dossier.

1.4       Klager heeft verweerder verzocht om een gesprek. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 13 februari 2022. Tijdens dit gesprek heeft klager aan verweerder medegedeeld dat hij wilde dat de pleegouders van zijn vader op de geboorteakte van zijn vader zouden worden vermeld. Verweerder heeft de mogelijkheden tot wijziging van de geboorteakte onderzocht en vervolgens bij brief van 20 februari 2023 gemotiveerd aan klager toegelicht dat wijziging op dit punt niet mogelijk was. Verweerder heeft het dossier vervolgens gesloten.

1.5       Bij e-mail van 3 maart 2023 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder bij de interne klachtenfunctionaris van verweerders kantoor. Bij brief van 24 maart 2023 heeft de interne klachtenfunctionaris aan klager medegedeeld dat de klacht ongegrond werd bevonden.

1.6       Op 19 juni 2023 heeft klager tegen verweerder een klacht ingediend bij de deken.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

Verweerder heeft de aan hem verstrekte opdracht niet uitgevoerd.

 

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4 BEOORDELING

4.1       De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Gezien het bepaalde in  artikel 46 Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (vergelijk Hof van Discipline 5 februari 2018, ECLI:NL:TAHVD:2018:32). De voorzitter zal de genoemde klachtonderdelen hierna aan de hand van deze maatstaf beoordelen. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De voorzitter toetst daarom of verweerder heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

4.2       De voorzitter stelt vast dat de inhoud van de door klager aan verweerder verstrekte opdracht is vastgelegd in de opdrachtbevestiging d.d. 6 september 2022. Daaruit volgt dat klager zich tot verweerder heeft gewend met het verzoek om hem van juridisch advies te voorzien over de mogelijkheid tot rectificatie van de geboorteakte van klagers vader. Tijdens het gesprek op 13 februari 2023 heeft klager nog een aanvullende vraag aan verweerder voorgelegd. De voorzitter heeft in het dossier geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van klagers verwijt dat verweerder die opdracht niet heeft uitgevoerd. Verweerder heeft de voor de beoordeling van klagers vraag benodigde informatie opgevraagd, deze bestudeerd en bij brieven van 24 januari en 20 februari 2023 zijn bevindingen gemotiveerd aan klager kenbaar gemaakt.

4.3       Duidelijk is dat klager het niet eens is met de inhoud van verweerders conclusies en advies. Dat maakt nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het is de taak van een advocaat om de cliënt naar behoren te adviseren over de kans van slagen en de (on)mogelijkheden in een zaak. Indien klager zich niet met het advies van verweerder kon verenigen, lag het op zijn weg om zich tot een andere advocaat te wenden.

4.4       De voorzitter komt tot de slotsom dat de klacht kennelijk ongegrond is.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 aanhef en sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. E. Loesberg, voorzitter, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber- van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2024.

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

Verzonden op: 22 februari 2024