Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-12-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:359

Zaaknummer

23-439/AL/MN/D

Inhoudsindicatie

Raadsbeslissing. Dekenbezwaar ingediend vanwege schending van kernwaarde integriteit. Vaststaat dat verweerder in strijd met de regelgeving een telefoon in een penitentiaire inrichting heeft binnengebracht, maar voor de raad is niet komen vast te staan dat hij dit met opzet heeft gedaan. De deken heeft aangevoerd dat ook in geval het binnenbrengen van de telefoon niet opzettelijk is gebeurd, sprake is van een schending van de kernwaarde integriteit. De raad kan de deken hierin niet volgen. Een schending van de integriteit impliceert een bewust handelen en daarvan is niet gebleken. Dekenbezwaar ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 4 december 2023 in de zaak 23-439/AL/MN/D naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

deken mr. F.A. ten Berge, in haar hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland oververweerder gemachtigde: mr. [Van B H]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief van 6 juli 2023, met bijlagen, door de raad op dezelfde dag ontvangen, heeft de deken een dekenbezwaar ingediend jegens verweerder.  1.2 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 9 oktober 2023 in aanwezigheid van de deken en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.3 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde dekendossier. Ook heeft de raad kennisgenomen van het verweerschrift van verweerder van 2 augustus 2023, met bijlagen, en van het e-mailbericht van verweerder van 21 september 2023, met bijlagen.

2 FEITEN 2.1 Voor de beoordeling van het dekenbezwaar gaat de raad, gelet op het dekendossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.2 Verweerder houdt zich als advocaat bezig met de strafrechtpraktijk. 2.3 In de penitentiaire inrichting Ter Apel (hierna: P.I. Ter Apel) is een cliënt van verweerder dan wel van zijn kantoorgenoot mr. M., op basis van een rechterlijk vonnis in eerste aanleg gedetineerd. Op 19 oktober 2022 heeft verweerder zich voor bezoek van deze cliënt gemeld bij de portier van de P.I. Ter Apel. 2.4 Tijdens de toegangscontrole heeft de bezoekersportier opgemerkt dat zich een smartphone (hierna: telefoon) in de aktetas van verweerder bevond. In reactie op de opmerking van de portier dat het niet is toegestaan deze mee naar binnen te nemen, heeft  verweerder ontkend dat een telefoon in zijn aktetas zat. 2.5 Verweerder heeft vervolgens op verzoek meerdere stapels papier uit zijn aktetas gehaald, waarna de aktetas en de stapels papier afzonderlijk van elkaar door het röntgenapparaat zijn gegaan. In het röntgenapparaat werd een telefoon tussen de stapels papier zichtbaar. 2.6 De portier heeft de telefoon aangetroffen in een geopende fouillerings-/preciosazak. 2.7 Op dezelfde dag, 19 oktober 2022, is door of namens de vertegenwoordiger van de P.I. Ter Apel aangifte tegen verweerder gedaan. Verweerder is door de politie aangehouden en als verdachte verhoord op verdenking van overtreding van de Wet strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen en van artikel 429a van het Wetboek van Strafrecht. De telefoon is strafrechtelijk in beslag genomen. 2.8 Op 20 oktober 2022 heeft de vertegenwoordiger van de P.I. Ter Apel een klacht (bij de griffie van de raad bekend onder klachtnummer 23-328/AL/MN) tegen verweerder bij de deken ingediend. 2.9 In januari/februari 2023 heeft de officier van justitie aan verweerder een strafbeschikking van € 500,- ter afdoening voorgesteld. Verweerder heeft op 21 april 2023 dit voorstel afgewezen. 2.10 Op 6 juli 2023 heeft de deken onderhavig dekenbezwaar tegen verweerder bij de raad ingediend. 2.11 Verweerder is gedagvaard tegen de zitting van de kantonrechter in strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen op 13 oktober 2023.

3 DEKENBEZWAAR 3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, door in strijd met de kernwaarde integriteit, als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Advocaten, en gedragsregel 1 (beroepsplichten), I. op 19 oktober 2022 een telefoon in de P.I. Ter Apel binnen te brengen; II. te ontkennen tegen de bezoekersportier dat er een telefoon in zijn aktetas aanwezig is; III. het vertrouwen in de advocatuur en in de eigen beroepsuitoefening te schaden.

Onderbouwing

In het belang van een goed functionerende balie en van het publieke vertrouwen dat in een advocaat moet kunnen worden gesteld, dient het handelen of nalaten van verweerder aan een tuchtrechtelijk oordeel te worden onderworpen. Verweerder heeft (in het kader van zijn dienstverlening als advocaat) in strijd met de betamelijkheidsnormen gehandeld, waaronder het binnenbrengen van een telefoon in de P.I. Ter Apel.

De beroepsgroep advocatuur is van maatschappelijke betekenis. Gelet op de gang van zaken ten tijde van de toegangscontrole op 19 oktober 2022 met betrekking tot het door verweerder binnenbrengen van een telefoon in de P.I. Ter Apel, en de betrokken maatschappelijke impact van deze schending, heeft de deken besloten het dekenbezwaar in te dienen.

De deken heeft in het kader van onder meer schending van de kernwaarde integriteit het volgende geciteerd uit Hermesdorf, Licht en schaduw in de Advocatuur der Lage Landen, pagina 113:

“Al heeft men de nadruk op de eisen waaraan een goede advocatuur moet voldoen in de loop der eeuwen wel eens verlegd, altijd heeft men grote waarde gehecht aan morele gaafheid, vastheid van karakter, onkreukbaarheid, in een woord: rechtschapenheid”

Verder heeft de deken gewezen op de wijze waarop het Hof van Discipline de kernwaarde integriteit heeft geformuleerd in de beslissing van 26 augustus 2022 (ECLI:NL:TAHVD:2022:135),

“5.27 Een voor de advocatuur essentiële kernwaarde is de kernwaarde integriteit. Een advocaat dient bij de uitoefening in zijn beroep integer te handelen en zich te onthouden van enig handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Deze plicht geldt tegenover alle betrokkenen bij de rechtspleging, waaronder de wederpartij, en vindt haar grondslag in het belang van een goede rechtsbedeling. De advocaat dient als lid van een door de wet bijzonder gepositioneerde beroepsgroep bij te dragen aan de integriteit van zijn beroepsgroep. Integere beroepsuitoefening is essentieel om de bijzondere positie van de advocaat te legitimeren en het vertrouwen in de beroepsgroep te waarborgen. Integer wil zeggen dat de advocaat boven de zaak staat, hij belangenverstrengelingen tegen gaat en zich kan verantwoorden voor zijn keuzes, gegeven zijn geprivilegieerde rol binnen de rechtsorde. “

Deze formulering van de kernwaarde integriteit is door het Hof van Discipline in de beslissingen van 20 januari 2023 (r.o. 5.9 van ECLI:NL:TAHVD:2023:15) en 17 maart 2023 (r.o. 5.10 van ECLI:NL:TAHVD:2023:43) bevestigd.

Voor zover door verweerder wordt gesteld dat het binnenbrengen van de telefoon in de P.I. Ter Apel niet opzettelijk is gebeurd, blijft de deken van mening dat het handelen of nalaten van verweerder onzorgvuldig is geweest, hetgeen in strijd is met de betamelijkheidsnormen. Ook in dat geval is naar de mening van de deken sprake van schending van de kernwaarde integriteit.

4 VERWEER 4.1 Verweerder heeft tegen het dekenbezwaar onder meer het volgende verweer gevoerd. 4.2 Na het strafrechtelijk onderzoek heeft het openbaar ministerie besloten tot teruggave van de telefoon aan de verdachte. Aangezien de verdachte op dat moment gedetineerd was, heeft de politie de telefoon aan verweerder afgegeven. De telefoon zat nog in de preciosazak van de politie en is na inontvangstneming in opdracht van zijn kantoorgenoot mr. M. in de dossiermap gevoegd. De omstandigheid dat deze telefoon überhaupt in die dossiermap zat, was het gevolg van enige welwillendheid van het advocatenkantoor van verweerder naar de politie toe. 4.3 Verweerder heeft met nadruk ontkend dat hij wist dat zich in de meegenomen dossiermap de telefoon van de cliënt bevond. Volgens de kantoorregels worden teruggegeven telefoons van cliënten apart bewaard en niet in de cliëntendossiers. Verweerder mocht daarom ervan uitgaan dat in de dossiermap geen mobiele telefoon zat. Zoals blijkt uit de e-mail van zijn kantoorgenoot mr. M. aan de officier van justitie van 16 maart 2023, heeft mr. M. de strafzaak in eerste aanleg gedaan en is de teruggegeven telefoon in opdracht van mr. M. in het dossier van de cliënt bewaard. Mr. M. heeft hieraan toegevoegd dat hij, in tegenstelling tot verweerder, de gewoonte heeft om stofmappen te hanteren om losse dossierstukken te bundelen en dat verweerder er niet van op de hoogte was dat zich in de stofmappen van mr. M. een telefoon van de cliënt bevond. Verweerder heeft voor het bezoek aan de gedetineerde cliënt de stofmappen van mr. M. meegenomen, waarbij hij zich niet heeft gerealiseerd dat daarin ook de preciosazak met de telefoon was opgeborgen. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerder hieraan toegevoegd dat hij met mr. M. al meermaals discussies heeft gehad over diens wijze van archiveren. 4.4 Het tegenspreken van het personeel van de P.I. vloeide voort uit zijn rotsvaste overtuiging dat hij zijn telefoon in zijn auto had laten liggen enerzijds en zijn onwetendheid over die telefoon in het dossier anderzijds. Verweerder heeft er niet op aangedrongen om hem gewoon maar binnen te laten. Ook hij wilde weten waar het om ging, alleen kon hij het niet geloven dat er een telefoon in zijn aktetas zou zitten. Er is sprake geweest van een menselijke vergissing zonder enige kwade intentie. Hiervoor is het tuchtrecht niet bedoeld.

5 BEOORDELING 5.1 Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dient de tuchtrechter bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven norm, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Een advocaat die zich gedraagt zoals een behoorlijk advocaat betaamt, dient zich te houden aan de kernwaarden voor de advocatuur, die zijn vastgelegd in artikel 10a van de Advocatenwet. 5.2 De afzonderlijke dekenbezwaren I, II en III lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. 5.3 Naar aanleiding van de op 20 oktober 2022 tegen verweerder ingediende klacht van de vertegenwoordiger van de P.I. Ter Apel, heeft de deken op 6 juli 2023 besloten om bij de raad afzonderlijk een dekenbezwaar tegen verweerder in te dienen. Blijkens de formulering van het dekenbezwaar en de onderbouwing daarvan, was de reden van de deken hiervoor dat de kernwaarde integriteit door verweerder is geschonden. 5.4 De raad stelt voorop dat integriteit een belangrijke kernwaarde van de advocatuur is. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij die waarde beschermt, zich van die waarde voortdurend bewust is en dat hij zijn handelwijze afstemt op het voorkomen van twijfel dienaangaande en derhalve aan twijfel aan de eerlijkheid en oprechtheid van zijn handelen. 5.5 Vaststaat dat verweerder in strijd met de regelgeving een telefoon in de P.I. binnen heeft gebracht en dat hij dit tegenover de bezoekersportier heeft ontkend. Op grond van het schriftelijke verweer en het verweer ter zitting van de raad, is voor de raad echter niet komen vast te staan dat verweerder met opzet de telefoon van de cliënt in de P.I. heeft binnengebracht. Wel meent de raad dat verweerder de inhoud van de mee te nemen stofmappen van tevoren had moeten controleren, wetende dat een telefoon van de cliënt was teruggegeven en wetende dat zijn kantoorgenoot mr. M. de gewoonte heeft om alles betreffende zijn cliënt bij elkaar in stofmappen te bewaren. De raad acht het van belang dat de kantoororganisatie dusdanig wordt ingericht, dat een herhaling van een incident als het onderhavige in de toekomst niet meer mogelijk is. 5.6 De deken heeft in haar dekenbezwaar aangevoerd dat ook in geval het binnenbrengen van de telefoon niet opzettelijk is gebeurd, sprake is van een schending van de kernwaarde integriteit. De raad kan de deken hierin niet volgen. Een schending van de integriteit impliceert een bewust handelen en daarvan is niet gebleken. Nu niet is komen vast te staan dat bij verweerder opzet in het spel is geweest, is de integriteit van verweerder dan ook niet in het geding. Het dekenbezwaar zal om die reden in alle onderdelen ongegrond worden verklaard.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het dekenbezwaar ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing, Y.M. Nijhuis, E.M.G. Pouls en H.K. Scholtens, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 december 2023.

Griffier                                                                                                                                               Voorzitter

Verzonden d.d. 4 december 2023