Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-09-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2023:163

Zaaknummer

23-457/A/NH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing; klacht over belangenverstrengeling is kennelijk ongegrond nu niet kan worden vastgesteld dat er tussen klager en verweerder ooit een advocaat-relatie heeft bestaan.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam van 11 september 2023 in de zaak 23-457/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:       verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 5 juli 2023 met kenmerk ks/ds/23-133/2229415 digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 10. 

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Klager is in een geschil verwikkeld met het bestuur van de Vereniging van Eigenaren (hierna: de VvE) van het appartementencomplex waar klager woont. Het geschil ziet onder andere op een vernietiging van een besluit van de algemene ledenvergadering (hierna: ALV) van de VvE. Verweerder staat de VvE in die procedure bij.  1.2    Op 28 januari 2021 heeft klager in de procedure een verzoekschrift bij de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) ingediend.  1.3    Op 9 maart in (waarschijnlijk) het jaar 2021 heeft een telefoongesprek tussen klager en het kantoor van verweerder plaatsgevonden.  1.4    Op 6 april 2021 heeft de (toenmalig) advocaat van de VvE (hierna: mr. D) namens de VvE een verweerschrift bij de rechtbank ingediend. Nadat mr. D zich als advocaat van de VvE had onttrokken, heeft de VvE zich tot verweerder gewend en heeft verweerder de behandeling op zich genomen.  1.5    Op 27 november 2021 is het verzoekschrift van klager ter zitting van de rechtbank behandeld.  1.6    Klager is door de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Klager is tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan. Verweerder heeft hierop namens de VvE een verweerschrift ingediend.  1.7    Op 22 maart 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder zich schuldig te hebben gemaakt aan belangenverstrengeling. 

3    VERWEER 3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING 4.1    Ingevolge gedragsregel 15 geldt in het algemeen dat een advocaat niet mag optreden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot. De advocaat moet voorkomen dat hij zich in een situatie begeeft dat hij in een belangenconflict met zijn cliënt geraakt. De cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat vertrouwelijke informatie niet tegen hem kan worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding. Deze uitgangspunten leiden slechts uitzondering indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in de leden 3 en 4 van genoemde gedragsregel. 4.2    Klager verwijt verweerder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling. Klager stelt dat hij in een telefoongesprek met verweerder op 9 maart 2021 informatie heeft gedeeld over de kwestie. Verweerder heeft deze informatie vervolgens in zijn bijstand van de Vve gebruikt ter zitting van 27 november 2021. Door toedoen van verweerder is klager in zijn verzoek door de rechtbank vervolgens niet-ontvankelijk verklaard. Toen klager verweerder hierop verzocht zich terug te trekken, heeft verweerder de advocaat van klager benaderd zonder dat klager dit wist. Hiermee heeft verweerder de advocaat van klager kunnen beïnvloeden.  4.3    De voorzitter is van oordeel dat de klacht niet slaagt. Vaststaat dat er op 9 maart van (waarschijnlijk) het jaar 2021 een telefoongesprek tussen klager en het kantoor van verweerder heeft plaatsgevonden. Uit niets blijkt echter dat klager dit gesprek met verweerder zou hebben gevoerd. Klager stelt dit, maar verweerder heeft dit uitdrukkelijk betwist en klager heeft dit punt ook niet nader onderbouwd met stukken. Evenmin kan op grond van de stukken worden vastgesteld wat de inhoud van het betreffende telefoongesprek is geweest. Daarnaast blijkt uit niets dat er op enig moment (vertrouwelijke) stukken over de zaak tussen klager en verweerder, dan wel met zijn kantoor, zouden zijn gedeeld. Klager heeft hier in ieder geval niets van overgelegd en voert hiertoe verder ook niets aan. Nu ook niet op andere wijze is gebleken van de bijstand van verweerder aan klager, dan wel van enige (andere) vorm van contact tussen klager en verweerder, is de voorzitter van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat er tussen klager en verweerder, dan wel het kantoor van verweerder, (ooit) een advocaat-cliënt relatie heeft bestaan. Nu van een advocaat-cliënt relatie geen sprake is (geweest), kan reeds daarom van schending van gedragsregel 15 geen sprake zijn. Voor zover klager verweerder daarnaast verwijt dat hij zijn advocaat zou hebben beïnvloed, heeft verweerder dit verwijt gemotiveerd weerlegd door aan te voeren dat klager bijstand had van een advocaat waardoor het verweerder -op grond van de gedragsregels- niet vrijstond om klager rechtstreeks te benaderen. Ook dit gedrag kan verweerder derhalve niet tuchtrechtelijk worden verweten.  4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j  Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren. 

BESLISSING De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023. 

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 11 september 2023