Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-05-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:128

Zaaknummer

23-101/AL/NN

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar. Verweerder heeft in 2021 niet de vereiste 20 opleidingspunten behaald maar slechts 8. Daarmee heeft hij in strijd gehandeld met artikel 46 Aw en 4.4. Voda. Op één opleidingspunt na heeft verweerder het tekort aan punten over 2021 tijdig voor 1 april 2023 ingehaald. Voor zover verweerder een rechtvaardiging voor zijn puntentekort heeft gezocht in de beperkingen door de coronamaatregelen in dat jaar, merkt de raad op dat de (gewijzigde puntenvereisten van de) Verordening Covid-19 niet zag op het jaar 2021. Verweerder krijgt een waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 22 mei 2023 in de zaak 23-101/AL/NN/D naar aanleiding van het dekenbezwaar van:

deken mr. E.A.C. van de Wiel, in haar hoedanigheid van deken in het arrondissement Noord-Nederland, kantoorhoudend te Groningen oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Bij brief van 1 februari 2023, met bijlagen, door de raad digitaal op dezelfde datum, ontvangen, heeft de deken een bezwaar ingediend jegens verweerder. 1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2023 in aanwezigheid van de deken, ter zitting bijgestaan door mr. H-R, adjunct-secretaris, en verweerder, ter zitting bijgestaan door een collega. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. 1.3 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 genoemde dekendossier. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail, met bijlagen, van verweerder van 6 april 2023.

2 FEITEN Voor de beoordeling van het dekenbezwaar gaat de raad, gelet op het dekendossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten. 2.1 In de e-mail van 17 november 2022 is namens de deken aan verweerder het volgende geschreven:

U heeft opgave gedaan over het jaar 2021 in het kader van de Centrale Controle op de Verordening (hierna: CCV). Bij de beoordeling is gebleken dat u niet heeft voldaan aan uw opleidingsverplichting.

In uw CCV-opgave heeft u opgegeven dat u 0 punten heeft behaald en 4 overschotpunten uit 2020 wenst in te zetten. U heeft wel voldaan aan de eisen uit hoofde van artikel 4.3a Voda (intervisie). Daarvoor kunt u 4 niet-juridische punten opvoeren. U heeft derhalve 4 juridische (overschot)punten en 4 niet-juridische punten over het jaar 2021. Dat betekent een tekort van 12 punten. (…)

Nu u minder dan 10 opleidingspunten heeft behaald, beraadt de deken zich over te nemen maatregelen, waaronder het indienen van een dekenbezwaar bij de Raad van Discipline. Mochten er feiten of omstandigheden zijn die de deken bij zijn afweging zou kunnen betrekken, dan verzoek ik u deze informatie binnen drie weken na heden toe te sturen.

Voorts dient u op grond van artikel 4.5 Voda het puntentekort in te halen. De deken stelt u in de gelegenheid om het puntentekort van 12 punten vóór 1 april 2023 in te halen.

2.2 In de e-mail van 21 november 2022 is namens de deken aan verweerder geschreven:

Dank voor het aanpassen van uw registratie in het rechtsgebiedenregister alsmede de bevestiging dat u het puntentekort voor 1 april 2023 zal inhalen.

Mochten er nog feiten of omstandigheden zijn die de deken bij de afweging om al dan niet een dekenbezwaar in te dienen zou kunnen betrekken, dan verneem ik graag uiterlijk 8 december a.s. van u. (…)

2.3 In zijn e-mail van 28 november 2021 is namens verweerder aan de deken bericht:

Hieronder wil ik nog graag een aantal feiten en omstandigheden vermelden waarom [verweerder] in 2021 niet aan zijn juridische PO-verplichtingen heeft voldaan: (…)

3. [Verweerder] heeft sinds zijn beëdiging als advocaat (> 20 jaar) nog nooit in een jaar te weinig PO-punten behaald. Het jaar 2021 was voor hem een bijzonder en inspannend ‘covid-jaar’. Zijn hoofd stond daarom niet naar het behalen van voldoende juridische PO-punten.

De deken heeft hierin geen aanleiding gezien om geen bezwaar jegens verweerder in te dienen. 2.4 Verweerder heeft vóór 1 april 2023 11 opleidingspunten voor 2021 ingehaald.

3 DEKENBEZWAAR 3.1 Het dekenbezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet (Aw) doordat hij: in 2021 niet heeft voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op het gebied van vakbekwaamheid, waardoor hij in strijd met het bepaalde in de artikel 4.4 van de Verordening op de advocatuur (Voda) heeft gehandeld. 3.2 Ter toelichting heeft de deken het volgende aangevoerd. Op grond van artikel 4.4 lid 1 Voda had verweerder in 2021 20 opleidingspunten moeten behalen, maar heeft hij er slechts 8 behaald. De deken heeft aan verweerder de gelegenheid gegeven om het puntentekort van 12 punten over 2021 voor 1 april 2023 in te halen.

4 VERWEER Verweerder heeft tijdens de zitting van de raad verklaard dat 2021 voor hem een zwaar Covid-jaar was, waardoor hij zijn opleidingspunten door persoonlijke omstandigheden en door zijn betrokkenheid bij de maatschappelijke Covid-discussie, niet heeft kunnen behalen. Daarnaast heeft hij erkend, nadat de deken dat tijdens de zitting had uitgelegd, dat hij voor het jaar 2021 nog één opleidingspunt zal moeten inhalen na zijn onjuiste berekening van zijn punten voor intervisie. In zijn e-mail van 6 april 2023 aan de raad en de deken heeft hij nog toegelicht dat hij over 2022 al wel voldoende punten heeft behaald en dat hij over 2023 ook de vereiste 20 punten zal behalen.

5 BEOORDELING 5.1 Op grond van artikel 4.4 lid 1 Voda is een advocaat verplicht om elk kalenderjaar tenminste 20 opleidingspunten te behalen, waarvan tenminste de helft betrekking heeft op juridische activiteiten op een voor zijn praktijk relevant rechtsgebied. Op grond van artikel 4.5 lid 1 Voda haalt een advocaat, indien hij niet voldoet aan artikel 4.4 lid 1 Voda, uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar het tekort aan opleidingspunten in. 5.2 Vaststaat dat verweerder over 2021 in elk geval 12 opleidingspunten te weinig heeft behaald. Op één opleidingspunt na heeft verweerder het tekort tijdig voor 1 april 2023 ingehaald. Voor zover verweerder een rechtvaardiging voor zijn puntentekort heeft gezocht in de beperkingen door de coronamaatregelen in dat jaar, merkt de raad op dat de (gewijzigde puntenvereisten van de) Verordening Covid-19 niet zag op het jaar 2021. 5.3 Verweerder heeft aldus naar het oordeel van de raad niet voldaan aan de in hoofdstuk 4 van de Voda neergelegde opleidingsverplichting. Hij heeft daarmee gehandeld in strijd met de in artikel 10a lid c Aw vastgelegde kernwaarde van deskundigheid en het beschikken over voldoende kennis en vaardigheden. Dat wordt verweerder tuchtrechtelijk verweten.

6 MAATREGEL 6.1 Omdat het dekenbezwaar gegrond zal worden verklaard, komt aan de orde of aan verweerder een maatregel moet worden opgelegd en zo ja, welke. Verweerder heeft door zijn handelen de kernwaarde deskundigheid geschonden. Het schenden van een kernwaarde impliceert handelen met een laakbaar karakter. Daarom is in beginsel de maatregel van berisping passend. 6.2 Tijdens de zitting van de raad heeft de deken verklaard dat zij er alle vertrouwen in heeft dat verweerder het niet opnieuw zover laat komen en dat haar bekend is dat verweerder in het verleden zijn punten altijd op tijd heeft behaald. Daarnaast heeft verweerder volgens de deken zijn goede wil getoond door tijdig, voor de uiterste datum van 1 april 2023, op één punt na zijn opleidingspunten over 2021, in te halen. Gelet op het standpunt van de deken zal de raad in dit geval volstaan met het opleggen van de maatregel van waarschuwing aan verweerder. 6.3 De raad geeft verweerder daarbij nog wel mee dat voor de kwaliteit van zijn dienstverlening van belang is dat hij gedurende het gehele jaar aandacht besteedt aan het op peil houden van zijn kennis en ervaring en niet slechts in een korte periode aan zijn opleidingsverplichtingen werkt.

7 KOSTENVEROORDELING 7.1 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten: a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en b) € 500,- kosten van de Staat. 7.2 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van "kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het dekenbezwaar gegrond; - legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op; - veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2.

Aldus beslist door mr. M. Jansen, voorzitter, mrs. S.M. Bosch, H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2023.

Griffier                                                                                                                       Voorzitter

Verzonden d.d. 22 mei 2023