Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-05-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2023:61

Zaaknummer

22-913/DB/LI

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft op e-mails gereageerd dan wel klager uitgenodigd voor een gesprek. Klager heeft door de korte afwezigheid van de advocaat vanwege ziekte geen nadeel ondervonden. Advocaat heeft de bij de Raad voor Rechtsbijstand gedeclareerde uren met de voorgaande advocaten verrekend en correct afgehandeld.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 15 mei 2023

in de zaak 22-913/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

over:

verweerder

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 13 januari 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Op 18 november 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K22-033 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 27 maart 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 11.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2 Verweerder is in december 2020 door een vriend benaderd inzake de overname van de zaak van klager betreffende een omgangsregeling.

2.3 Op 11 januari 2021 heeft een bespreking tussen klager en verweerder plaatsgevonden inzake de overname van de omgangszaak en tevens de alimentatiekwestie betreffende de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zoon van klager. Door de Raad voor Rechtsbijstand was in beide zaken voor de kosten van rechtsbijstand een toevoeging verleend.

2.4 Verweerder heeft op 28 januari 2021 aan de Raad voor Rechtsbijstand verzocht de verleende toevoegingen vanwege opvolging te muteren. De Raad voor Rechtsbijstand heeft bij beslissing van 11 februari 2021 de toevoegingen gemuteerd. Verweerder heeft op 5 maart 2021 de eigen bijdrage in de zaak betreffende de omgangsregeling ad € 143,- en in de alimentatiezaak ad € 677,- bij klager in rekening gebracht. Klager heeft per e‑mail van 5 maart 2021 aan verweerder bericht de factuur te zullen betalen. Klager heeft op 12 april 2021 een bedrag ad € 250,- in contanten betaald.

2.5 In de zaak betreffende de omgangsregeling heeft op 16 april 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De rechtbank heeft bij beschikking van 25 mei 2021 opdracht gegeven voor een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming.

2.6 Klager heeft op 10 mei 2021 de alimentatieberekening van zijn voorgaande advocaat aan verweerder toegezonden met het verzoek deze te controleren.

2.7 Klager heeft op 2 september 2021 het dossier in de omgangskwestie op het kantoor van verweerder opgehaald.

2.8 Op 16 september 2021 heeft een telefoongesprek tussen klager en verweerder plaatsgevonden. Verweerder heeft op 16 september 2021 namens klager om een aanvullende zitting aan de rechtbank verzocht. Dit verzoek is door de rechtbank afgewezen.

2.9 Klager heeft per e‑mail van 24 november 2021 een aantal vragen aan verweerder gesteld over de omgangszaak. Verweerder heeft klager per e‑mail van 25 november uitgenodigd voor een bespreking op zijn kantoor op 26 november 2021. Klager heeft verweerder bericht dat een afspraak op 26 november 2021 voor hem niet mogelijk was. Op 1 december 2021 vroeg klager om beantwoording van zijn vragen, waarna verweerder klager heeft aangeboden een afspraak te maken. Verweerder verzocht klager dan het dossier met de urenspecificaties van de voorgaande advocaat mee terug te nemen naar het kantoor van verweerder.

2.10 Verweerder heeft per e‑mail van 17 december 2021 de eindbeschikking van de rechtbank van 14 december 2021 in de zaak betreffende de omgangsregeling aan klager toegezonden, met vermelding van de beroepstermijn van drie maanden.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:

a) Verweerder heeft de belangen van klager niet zorgvuldig behartigd;

b) Verweerder heeft inzake de toevoeging in de alimentatiezaak onzorgvuldig gehandeld

Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2 Verweerder heeft bij herhaling niet gereageerd op vragen van klager over de zaak betreffende de  omgangsregeling en de mogelijkheden in hoger beroep.

3.3 Verweerder heeft in een alimentatiezaak zonder opdracht van klager de in die zaak verstrekte toevoeging overgenomen en tien uren gedeclareerd bij de Raad voor Rechtsbijstand, terwijl verweerder in die zaak geen werkzaamheden heeft verricht.

 

4  VERWEER

4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

5 BEOORDELING

Toetsingskader

5.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening. De tuchtrechter heeft, gelet op het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet, mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Wel zal de tuchtrechter rekening houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt en wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden.

(On)zorgvuldige belangenbehartiging?

5.2 Klager verwijt verweerder dat hij de belangen van klager in de omgangszaak onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd. Klager heeft ter toelichting op zijn klacht naar voren gebracht dat verweerder bij herhaling niet heeft gereageerd op vragen van klager over de zaak betreffende de  omgangsregeling en de mogelijkheden in hoger beroep. Uit het aan de raad overgelegde dossier volgt dat verweerder in de periode tot 21 oktober 2021 steeds op de e‑mailberichten van klager heeft gereageerd dan wel klager heeft uitgenodigd voor een gesprek. In de periode van 21 oktober tot 25 november 2021 was verweerder vanwege ziekte afwezig. Hoewel een advocaat tijdens ziekte in beginsel voor adequate vervanging dient zorg te dragen, hetgeen verweerder heeft nagelaten, is deze periode niet zo lang dat verweerder daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. Bovendien stond de zaak voor uitspraak en is niet gebleken dat klager door de afwezigheid van verweerder nadeel heeft ondervonden. Op de e-mails van 24 november 2021 en 1 december 2021 heeft verweerder weer gereageerd met een uitnodiging voor een gesprek. Klager was op de door verweerder voorgestelde datum verhinderd, waarna geen nieuwe afspraak meer tot stand is gekomen.

5.3 Op grond van het bovenstaande volgt de raad klager niet in zijn stelling dat verweerder de belangen van klager onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld doordat hij bij herhaling niet heeft gereageerd op de e-mails van klager. Ook overigens is niet gebleken dat verweerder de belangen van klager in de omgangszaak onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd. De raad zal klachtonderdeel a daarom ongegrond verklaren.

Toevoeging aangevraagd zonder opdracht?

5.4 Het tweede onderdeel van de klacht heeft betrekking op de alimentatiezaak. Klager verwijt verweerder dat hij zonder opdracht in deze zaak tien uur heeft gedeclareerd. Verweerder heeft na het gesprek met klager op 11 januari 2021 aan de Raad voor Rechtsbijstand mutatie van de toevoegingen in de omgangszaak en de alimentatiezaak gevraagd en, nadat de toevoegingen door de Raad voor Rechtsbijstand zijn gemuteerd, de eigen bijdrage in beide zaken bij klager in rekening gebracht. Klager heeft per e‑mail van 5 maart 2021 aan verweerder bericht de factuur te zullen betalen. Klager heeft op 12 april 2021 de eigen bijdrage in de omgangszaak en een gedeelte van de eigen bijdrage in de alimentatiezaak in contanten betaald. Hieruit volgt dat klager instemde met de dienstverlening door verweerder in beide zaken en daartoe opdracht aan verweerder heeft gegeven.

5.5 Vast staat dat verweerder in de alimentatiezaak tien uur heeft gedeclareerd. Deze declaratie had gedeeltelijk (2 ½ uur) betrekking op de werkzaamheden van verweerder zelf en voor het overige op de werkzaamheden van de voorgaande advocaten van klager. Verweerder heeft op verzoek van klager de alimentatieberekening van de voorgaande advocaat bestudeerd en klager hierna geadviseerd in de alimentatiezaak geen actie te ondernemen. Dat verweerder, zoals klager stelt, in de alimentatiezaak ten onrechte niet gewerkte uren heeft gedeclareerd is uit de overgelegde stukken niet gebleken. Verweerder heeft de door hem gedeclareerde uren met de voorgaande advocaten verrekend en correct afgehandeld. Terzake valt verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. De raad zal klachtonderdeel b daarom eveneens ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. A.A.M. Schutte en M.J. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2023.

 

Griffier                                                                            Voorzitter

 

Verzonden op: 15 mei 2023