Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-05-2023

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2023:105

Zaaknummer

22-249/AL/OV

Inhoudsindicatie

Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 8 mei 2023 in de zaak 22-249/AL/OV naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 mei 2022 op de klacht van:

klager oververweerder mr. J.F.C. Schnitzler, in zijn hoedanigheid van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 18 januari 2021 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerder. Bij beslissing van 8 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline de klacht voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna ook: de deken). 1.2 Op 24 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1664440 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 30 mei 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. 1.4 Klager heeft verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 7 juni 2022 ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 6 maart 2023. Daarbij waren zowel klager als verweerder niet aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en van de e-mail met bijlagen van klager van 14 februari 2023.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift  van klager van 7 juni 2022. De raad begrijpt dat klager - onder meer – van mening is dat de deken een onvolledig klachtdossier aan de raad heeft gestuurd en dat zijn klacht in dat klachtdossier niet goed is opgenomen. De voorzitter heeft daarom een onjuiste beslissing genomen, aldus klager.

3 FEITEN EN KLACHT 3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de klacht van klager op een correcte wijze is weergegeven in de aanbiedingsbrief van de deken en in de beslissing van de voorzitter. De klacht daarover volgt de raad daarom niet.  4.3 Verder is niet gebleken dat de deken niet alle relevante op de zaak betrekking hebbende stukken aan de raad van discipline heeft overgelegd. Bovendien is klager – overeenkomstig het procesreglement – nadat de deken de klacht aan de raad heeft gestuurd, in de gelegenheid gesteld om aanvullende stukken te overleggen die in zijn ogen aan het klachtdossier ontbraken. Bij e-mails van 4 april 2022 en 14 februari 2023 heeft klager daadwerkelijk van die mogelijkheid gebruik gemaakt en die stukken zijn ook aan het klachtdossier toegevoegd. 4.4 De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. E.H.M. Harbers en E.M.G. Pouls, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2023.

Griffier                                                                                                 Voorzitter   Verzonden d.d. 8 mei 2023