Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-11-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2022:241

Zaaknummer

22-532/A/A

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 28 november 2022  in de zaak 22-532/A/A  naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 augustus 2022 op de klacht van:

klaagster

over:      verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 13 maart 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. 1.2    Op 5 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1839372/EJH/KV van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 1 augustus 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4    Op 9 augustus 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 31 oktober 2022. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig.  1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet luiden als volgt:  2.2    Klaagster vraagt de raad een oordeel te geven over de volgende twee punten:  “1. de stagiaire had mogen bellen terwijl zij mij meldde dat er gewacht moest worden actie te ondernemen totdat mevrouw de notaris terug was. 2. Daarnaast betwijfel ik of [verweerster] een brief op de juiste wijze verbeterd en verstuurd heeft. ad 1. Een advocaat hoort de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te behartigen. De redenen waarom ik verzet aanteken is, dat Verweerster mij het één zegt, maar vervolgens het andere doet. Verweerster zegt mij dat er gewacht moet worden actie te ondernemen, omdat de executeur testamentair afwikkelingsbewindvoerder (=de notaris) niet aanwezig is (1). Verweerster omkleedt dit met redenen die er helemaal niet toe doen. Bij de Beslissing is dat over het hoofd gezien. De Beslissing stelt dat ik (Klaagster) gezegd zou hebben geen contact op te nemen met de stagiaire (…) (Beschikking 2.1b). Daarnaast stelt Verweerster dat de stagiaire haar eerst gebeld heeft (zelfs de Beslissing stelt dat dit op 21 januari gebeurde 1.7). Echter, Verweerster declareert iedere minuut. Er is op de factuur niets terug te vinden van een gesprek, waarbij de stagiaire van de executeur testamentair Verweerster belt (2). Derhalve concludeer ik dat Verweerster alleen de stagiaire belde, dus zelf het initiatief nam in weerwil van hetgeen zij mij n.b. adviseerde. Het is zeer eigenaardig dat Verweerster over het handelen van de executeur testamentair een stagiaire ondervragen wil. Verweerster weet of had behoren te weten, dat een stagiaire geen besluiten kan nemen. Kortom, het is een nodeloze exercitie die een cliënt geld gekost zou hebben, als ik, Klaagster, er geen gewag over gemaakt had. Het is ronduit beschamend dat Verweerster dit in rekening durft te brengen en dan ook nog durft te zeggen dat ik het niet hoefde te betalen, omdat ik dit deed. ad 2. Tevens is het de vraag of Verweerster de aangepaste versie van de brief verstuurd heeft. Helaas, wist het systeem van de Orde bewijslast van de documenten, doordat documenten op deze manier opgehaald moeten worden. Zo kun je de documenteigenschappen bij een Acrobat document niet meer naar boven halen (zie aub de eigenschappen van de concept brief d.d. 3.12.21 (3).” 2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.  4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin voorzitter, mrs. D. Horeman en C.C. Horrevorts leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2022.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 28 november 2022