Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-09-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:206

Zaaknummer

21-706/AL/OV

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 september 2022 in de zaak 21-706/AL/OV naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 oktober 2021 op de klacht van:

klager oververweerder, in zijn hoedanigheid van bestuurder van B G Advocaten B.V.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 28 februari 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 23 augustus 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1351551 van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 18 oktober 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.  Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Op 22 oktober 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 24 juni 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft eveneens kennisgenomen van de e-mail van klager van 6 juni 2022 van klager.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: (i) de voorzitter heeft in de beslissing miskend dat verweerder in strijd met de wet niet aan het bij herhaling door hem gedane AVG-inzageverzoek van klager heeft voldaan en evenmin heeft voldaan aan de verplichting om aan klagers gegevens te verstrekken en/of duidelijkheid te verschaffen over 1) inzage en/of afschrift in/van de persoonsgegevens van klager, 2) aan wie, en zo ja wanneer, persoonsgegevens van klager zijn verstrekt, 3) wat daarvan de herkomst is, 4) hoe lang verweerder/zijn kantoor voornemens is de persoonsgegevens van klager op te slaan, 5) welke (start)informatie aan het onderzoek van het detectivebureau ten grondslag ligt en van wie deze informatie afkomstig was, en 6) andere, voor klager, relevante informatie betreffende zijn persoonsgegevens; (ii) de voorzitter heeft miskend dat verweerder niet heeft aangetoond dat hij en kantoorgenote mr. S het integrale detectiverapport zonder weglakkingen aan klager hebben toegezonden, zoals door hen is gesteld in de brief van 23 april 2021. Klager heeft dat rapport niet van hen ontvangen; (iii) de voorzitter heeft nagelaten om verweerder op te dragen om de gevraagde acties uit te voeren en specifieke stukken alsnog aan klager te verstrekken 2.2 Tegen de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. Voor zover hij in verzet opkomt tegen de feiten, zal de raad daarover hierna oordelen.

3 FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter en naar hetgeen hierna wordt overwogen over de feiten.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klager heeft zich verzet tegen de feitelijke weergave onder 1.2. De raad volgt klager daar niet in omdat daarin, anders dan klager stelt, geen feiten als vaststaand worden gekwalificeerd maar als  vermoedens van de heer Y. De plaatsvervangend voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 4.3 Verweerder heeft ter zitting van de raad verklaard dat hij had begrepen dat klager al over het integrale rapport van het detectivebureau beschikte door overhandiging via dat bureau zodat hij daarom heeft geschreven in de brief van 23 april 2021 dat klager daar al over beschikte. Tijdens de zitting is de raad en verweerder duidelijk geworden dat klager ook over het integrale rapport zoals ontvangen door de kantoorgenote van verweerder de beschikking wil hebben. De raad vertrouwt erop dat verweerder zijn toezegging ter zitting om dat integrale rapport alsnog aan klager toe te sturen, na zal komen, en dat hij dit bij voorkeur doet per aangetekende post/ aangetekende e-mail. 4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline: - verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. S.M. Bosch-Koopmans, E.H. de Vries, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 september 2022.

Griffier                                                         Voorzitter   Verzonden d.d. 19 september 2022