Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-08-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2022:167

Zaaknummer

22-599/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over de advocaat van de wederpartij vanwege het indienen van een tuchtklacht namens zijn cliënt. Niet gebleken dat verweerder misbruik van het klachtrecht heeft gemaakt. Klacht is kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam van  22 augustus 2022 in de zaak 22-599/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:      verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 20 juni 2022 met kenmerk 2021-1467907, digitaal door de raad ontvangen op 21 juli 2022, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 3. 

1    FEITEN Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten. 1.1    Verweerder is de (civielrechtelijke) advocaat van een professionele voetballer die de cliënt van klager in 2020 met een mes zou hebben aangevallen.  1.2    Op 11 juni 2021 heeft verweerder namens zijn cliënt bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland een klacht ingediend over klager in verband met uitlatingen die klager in de media heeft gedaan over de cliënt van verweerder. 1.3    Verweerder heeft een journalist van de Telegraaf het volgende Whatsapp-bericht gestuurd: “(…) Wij hebben nav het tv optreden van [klager] op verzoek van [de cliënt van verweerder] heden een tuchtklacht wegens schending van een viertal Gedragsregels tegen hem ingediend.  Wij delen de klacht niet en [de strafrechtadvocaat van de cliënt van verweerder] staat evt pers te woord. (…)” 1.4    Op 16 juni 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 

2    KLACHT 2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door namens zijn cliënt een kansloze en onjuiste klacht over klager in te dienen en bovendien een journalist van de Telegraaf op de hoogte te stellen van het indienen van die klacht. 

3    VERWEER 3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING 4.1    De klacht ziet op het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij van klager. Uitgangspunt is dat de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.  4.2    Klager heeft aan zijn klacht het volgende ten grondslag gelegd. De klacht die verweerder namens zijn cliënt over klager heeft ingediend, is kansloos. De klacht ziet op het optreden van klager in de media. Verweerder heeft in de klacht zelf erkend dat het namens een cliënt vertolken van een standpunt in de media in het belang van de cliënt kan zijn. Volgens verweerder heeft klager onjuiste informatie verkondigd in de media, maar dat is niet juist. Het is ook niet juist dat het media optreden van klager als pressiemiddel was bedoeld en was bedoeld om de cliënt van verweerder te schaden. Verweerder heeft uit het oog verloren dat zijn cliënt zelf een interview heeft gegeven. Dat, en het bericht van het OM dat er nog geen vervolgingsbeslissing wordt genomen, zijn de directe aanleidingen geweest voor de cliënt van klager om naar buiten te treden. Verweerder heeft bovendien een journalist van de Telegraaf op de hoogte gesteld van het indienen van de klacht terwijl hij daarmee geen belang van zijn cliënt diende, aldus klager. 4.3    Verweerder voert aan dat klager miskent dat een mediaoptreden van een advocaat uitsluitend gerechtvaardigd is ter verdediging van de belangen van de cliënt. Uit de toelichting op de Gedragsregels blijkt dat een mediaoptreden en het naar buiten brengen van informatie een zwaarwegend belang dient te hebben voor de zaak. Dit geldt temeer in de kwestie tegen de cliënt van verweerder, die een publiek bekend persoon is. De cliënt van klager heeft geen rechtens te respecteren belang bij het opzoeken van de media door klager. Het opzoeken van de media kan dan ook, zo heeft verweerder in de klacht over klager uitvoerig uiteengezet, enkel kwalificeren als het onder druk zetten van de cliënt van verweerder door een trail by media, om hem ertoe te bewegen een hoger schikkingsvoorstel te doen en dat is geen doel dat deze middelen rechtvaardigt. Daar komt nog bij het volgens het Hof van Discipline een advocaat in zijn mediaoptreden rekening heeft te houden met de gerechtvaardigde belangen van alle betrokken partijen, dus ook met die van de cliënt van verweerder. Klager heeft echter op geen enkele wijze blijk gegeven van enige belangenafweging. Klager heeft zich in de media bovendien aantoonbaar feitelijk onjuist uitgelaten. Ook dat is uitgebreid uiteengezet in de klacht over klager. Het is dan ook zeer discutabel dat klager de klacht over hem als kansloos afdoet. Klager heeft voorts niet duidelijk gemaakt waarom het tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn om een journalist op de hoogte te stellen van het indienen van de klacht. Optreden in de media, als reactie op beschuldigingen die klager jegens de cliënt van verweerder heeft geuit, alsmede op de onwaarheden die hij namens zijn cliënt heeft verkondigd, kwalificeert onmiskenbaar als een rechtens te respecteren belang, aldus verweerder. 4.4    De voorzitter overweegt als volgt. De klacht heeft betrekking op de klacht die verweerder namens zijn cliënt bij de deken Midden-Nederland over klager heeft ingediend. Het is aan de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden om een oordeel te geven over de gegrondverklaring van die klacht, zodra de klacht aan die raad wordt voorgelegd. De voorzitter zal dan ook niet inhoudelijk ingaan op de over klager ingediende klacht. Dat verweerder evident misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht, is, gelet op het verweer van verweerder, niet gebleken. Het is voorts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder een journalist van de Telegraaf op de hoogte heeft gesteld van het indienen van de klacht. De cliënt van verweerder had daarbij een gerechtvaardigd belang. 4.5    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING De voorzitter verklaart:  de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2022.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op: 22 augustus 2022