Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-06-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:152

Zaaknummer

21-336/AL/MN

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2022 in de zaak 21-336/AL/MN naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 augustus 2021 op de klacht van:

klager oververweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 22 oktober 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 1.2 Op 13 april 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1269031/HH/SD van de deken ontvangen. 1.3 Bij beslissing van 9 augustus 2021 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen. 1.4 Bij ongedateerd verzetschrift, ter griffie van de raad ontvangen op 8 september 2021, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. 1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 mei 2022. Daarbij is klager aanwezig geweest. 1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: I. de voorzitter heeft miskend dat verweerder tegen alle adviezen van Jeugdzorg is ingegaan en klager als persoon en als vader heeft zwartgemaakt, waardoor klager zijn zoon lange tijd niet kon zien; II. de voorzitter heeft miskend dat verweerder niet handelt in het belang van kinderen door lang tegen klager te strijden waarna de rechter een ondertoezichtstelling heeft opgelegd, waarmee klager en zijn ex-partner het niet eens waren. 2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad heeft tijdens de zitting van klager begrepen dat zijn klacht meeromvattend was dan alleen de onderhavige klacht waarover de voorzitter heeft beslist. Daarvan is de raad niet uit het klachtdossier gebleken. 4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. W.W. Korteweg, M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2022.

Griffier                                                Voorzitter   Verzonden d.d. 27 juni 2022