Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-06-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2022:86

Zaaknummer

22-054/DH/RO

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 13 juni 2022 (bij vervroeging) in de zaak 22-054/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 maart 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1    Op 9 juli 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.  1.2    Op 20 januari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/05 van de deken ontvangen.  1.3    Bij beslissing van 30 maart 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 30 maart 2022 verzonden aan partijen. 1.4    Op 30 maart 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 30 maart 2022 ontvangen. 1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 mei 2022. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. 1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager. De raad heeft verder kennisgenomen van: -    de e-mail van 11 april 2022, van de zijde van klager; -    de e-mail van 12 april 2022, van de zijde van klager; -    de e-mail van 15 april 2022, met bijlage, van de zijde van klager; -    de e-mail van 16 april 2022 van de zijde van klager; -    de e-mail van 20 april 2022 van de zijde van klager.

2    VERZET 2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in: a)    De voorzitter is alles behalve onafhankelijk. Hij doet al het mogelijke om verweerder in bescherming te nemen. b)    De door klager ingezonden stukken zijn niet onderzocht en/of bewust niet toegevoegd aan de klacht. c)    De voorzitter heeft geen onderzoek gedaan naar de vele leugens van verweerder en heeft die niet in zijn beslissing betrokken. d)    De voorzitter is niet ingegaan op de vrijheid van meningsuiting van klager.

3    FEITEN EN KLACHT 3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    VERWEER  4.1    Verweerder heeft tegen de klacht en het verzet verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING 5.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten. 5.2    De raad ziet geen aanleiding om naar aanleiding van de formele punten van klager aan de juistheid van de voorzittersbeslissing te twijfelen. Klager heeft zijn stelling dat de voorzitter alles behalve onafhankelijk is op geen enkele wijze onderbouwd, zodat de raad daaraan voorbij gaat. Het is de raad niet gebleken dat de voorzitter stukken van klager buiten het dossier heeft gehouden. 5.3    Ook de inhoudelijke verzetgronden geven de raad geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op de juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 5.4    Omdat het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, voorzitter, mrs. M.A.M. Wagemakers en M. Laning, leden, bijgestaan door mr. A. Wijtzes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 juni 2022.