Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2022

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2022:36

Zaaknummer

20-727/AL/MN

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 21 maart 2022in de zaak 20-727/AL/MNnaar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 12 april 2021 op de klacht van:

klager oververweerder,mr. E.J. Henrichs, in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1.1 Op 1 december 2019 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Bij beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van het Hof van Discipline van 30 december 2019 is het onderzoek naar de klacht tegen verweerder verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna verder: de deken).1.2 Op 24 september 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1064304 van de deken ontvangen. Ook heeft de voorzitter kennis genomen van de brief van 5 oktober 2020, met bijlagen.1.3 Bij beslissing van 12 april 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.1.4 Op 25 april 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 29 april 2021 ontvangen.1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 januari 2022. Daarbij was verweerder telefonisch aanwezig. Klager is met kennisgeving vooraf niet verschenen.De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De nagezonden stukken van klager van 10 januari 2022, ontvangen door de raad op 11 januari 2022, worden niet aan het klachtdossier toegevoegd. Deze stukken zijn in strijd met het Landelijke Procesreglement Raden van Discipline te laat door klager ingediend.

2 VERZET 2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:de voorzitter had op basis van de door klager overgelegde (medische) stukken nooit tot het oordeel kunnen komen dat, voor zover de verweten gedragingen van verweerder zich afspeelden vóór 1 december 2016, klager in zoverre niet-ontvankelijk is. Voor de aan verweerder verweten gedragingen ná 1 december 2016 heeft klager zijn klachten voldoende met relevante stukken onderbouwd zodat zijn klachten ten onrechte als onvoldoende feitelijk onderbouwd kennelijk ongegrond zijn verklaard.2.2 Voor zover klager in verzet tegen de door de voorzitter vastgestelde feiten en de klachtomschrijving opkomt, leidt dat naar het oordeel van de raad niet tot een ander oordeel dan hierna is opgenomen.

3 FEITEN EN KLACHT Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING 4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond bevonden.4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. M.J.J.M. van Roosmalen, H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2022.

Griffier                                             Voorzitter Verzonden d.d. 21 maart 2022