Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-06-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:172

Zaaknummer

20-740

Inhoudsindicatie

Klacht tegen verweerder die als advocaat in zijn eigen arbeidsrechtelijke zaak tegen klaagster heeft opgetreden. Verweerder heeft een niet-geanonimiseerde beschikking van de kantonrechter in deze zaak zonder toestemming van klaagster verspreid onder de leden van een vereniging van arbeidsrechtadvocaten. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de zeer vertrouwelijke gegevens van klaagster zonder haar toestemming onder een ruime kring van

Inhoudsindicatie

geadresseerden te verspreiden. Klacht gegrond. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 21 juni 2021

in de zaak 20-740/AL/NN

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

over

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 23 maart 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 29 september 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020 KNN043/1104381 van de deken ontvangen.

1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 23 april 2021. Daarbij was klaagster aanwezig. Verweerder is met kennisgeving niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 12. Ook heeft de raad kennisgenomen van de brief van 4 januari 2021, met bijlagen, van verweerder en het e-mailbericht van klaagster van 4 januari 2021.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2    Klaagster is in december 1996 in dienst getreden als juridisch secretaresse bij het advocatenkantoor, waarvan verweerder en zijn echtgenote de enige maten zijn (hierna: verweerder c.s.).

2.3    Klaagster heeft zich op 1 juni 2015 ziek gemeld. Op 29 mei 2017 is de loondoorbetalingsverplichting van verweerder c.s. geëindigd, waarna een slapend dienstverband is ontstaan.

2.4    Klaagster heeft op 16 december 2019 bij de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.

2.5    Verweerder heeft in deze procedure opgetreden als gemachtigde van verweerder c.s.

2.6    Bij beschikking van 3 maart 2020 heeft de kantonrechter de verzoeken van klaagster afgewezen. Klaagster heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.

2.7    Verweerder heeft op 10 maart 2020 de niet-geanonimiseerde beschikking van de kantonrechter ter informatie toegezonden aan alle leden van de Vereniging van Noord-Nederlandse Arbeidsrechtadvocaten (VNAA), behalve aan de arbeidsrechtadvocaten van het kantoor van de gemachtigde van klaagster. Het bericht is naar de individuele e-mailadressen van de betreffende advocaten of het algemene e-mailadres van de desbetreffende advocatenkantoren verzonden.

2.8    Klaagster heeft naast de onderhavige klacht tevens op 24 maart 2020 een klacht ingediend bij de Autoriteit Persoonsgegevens in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door  zonder voorafgaande toestemming van klaagster de niet-geanonimiseerde beschikking van 3 maart 2020 aan de leden van de VNAA via hun e-mailadres bij het advocatenkantoor dan wel via het algemene info-mailadres toe te sturen.

Toelichting

Door toezending aan (bijna) alle leden van de VNAA van deze zeer privacygevoelige informatie heeft verweerder de privacy van klaagster geschonden. Daarnaast heeft hij ervoor gezorgd dat klaagster in een negatief daglicht is komen te staan bij al deze advocaten, maar ook bij hun medewerkers op het secretariaat. De meeste van deze medewerkers kennen klaagster uit de tijd dat zij bij verweerder werkzaam was. Het zal daarom lastig zijn voor klaagster om in de toekomst bij één van deze advocatenkantoren te solliciteren of juridische hulp in te schakelen.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.

4.2    Verweerder heeft de beschikking alleen rondgestuurd omdat de kwestie van het slapende dienstverband in relatie tot de compensatie van de transitievergoeding door het UWV op dat moment een veelbesproken onderwerp was onder arbeidsrechtadvocaten. Verweerder had al eerder met diverse collega’s overleg gehad over de vraag hoe hij de casus van klaagster zou moeten aanpakken. Ook tijdens een cursus eind 2019 is de casus aan de orde geweest. Vanwege de wetenschappelijke betekenis van de beschikking, de grote belangstelling van zijn collega’s voor de casus en hun verzoek om op de hoogte te worden gehouden, heeft verweerder de leden van de VNAA de beschikking toegezonden. De privacy van klaagster is niet geschonden omdat de kennisoverdracht zich heeft beperkt tot een kleine, besloten doelgroep met een wetenschappelijke achtergrond. Bovendien dienen de deelnemende arbeidsrechtadvocaten vanwege hun functie de onderlinge geheimhouding strikt in acht te nemen. Verweerder heeft erop gewezen dat het tot voor kort gebruikelijk was dat leden van de VNAA elkaar niet-geanonimiseerde rechterlijke uitspraken toezonden. Verweerder heeft de mailinglijst van het internet gehaald. Dit is een openbaar toegankelijke website van de VNAA waarop alle e-mailadressen zijn vermeld. Verweerder heeft de beschikking niet naar het kantoor van de gemachtigde van klaagster gezonden, omdat de arbeidsrechtadvocaten binnen dat kantoor al van deze beschikking kennis hadden kunnen nemen. Verder heeft verweerder ontkend dat klaagster nadeel zou kunnen ondervinden van de rondzending als zij zou willen solliciteren naar een functie bij een advocatenkantoor. Klaagster is namelijk op professioneel terrein een andere weg ingeslagen, waardoor het niet geloofwaardig is dat zij nog een functie als juridisch secretaresse op een advocatenkantoor zou ambiëren.

 

5    BEOORDELING

5.1    De vraag die voorligt, is of verweerder heeft gehandeld zoals een goed advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet door de niet-geanonimiseerde beschikking van de kantonrechter zonder toestemming van klaagster te verspreiden onder de leden van de VNAA. Ingevolge Gedragsregel 3 lid 6 dient een advocaat bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling was, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht te nemen. Verweerder heeft naar het oordeel van de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van klaagster. De raad overweegt daartoe als volgt.

5.2    De rondgezonden beschikking betrof een arbeidsrechtelijke zaak waarin verweerder als advocaat in zijn eigen rechtszaak tegen klaagster heeft opgetreden. De raad constateert dat de beslissing informatie over klaagster bevat die van zeer vertrouwelijke aard is, waaronder gegevens over haar (geestelijke) gezondheid. De inbreuk op de persoonlijke levenssfeer was door bekendmaking daarvan aan derden dan ook groot. Voor het door klager gestelde wetenschappelijke belang was echter verspreiding van deze vertrouwelijke gegevens niet noodzakelijk. Door de beschikking voorafgaand aan de rondzending te anonimiseren, had verweerder op eenvoudige wijze het wetenschappelijk belang kunnen dienen en tevens de privacy van klaagster kunnen waarborgen. Daar komt bij, dat verweerder voor een ruime kring van geadresseerden heeft gekozen. Verweerder had ervoor kunnen kiezen om te volstaan met verzending van de beslissing naar de collega’s waarmee hij eerder had overlegd over het slapend dienstverband. Hij heeft daarentegen de beslissing verspreid onder alle advocaten van de VNAA, waarbij opmerkelijk is dat alleen de arbeidsrechtadvocaten van het kantoor van de gemachtigde van klaagster zijn uitgezonderd. Verder heeft verweerder de beslissing niet alleen naar persoonlijke e-mailadressen van arbeidsrechtadvocaten gezonden, maar ook naar de algemene e-mailadressen van de advocatenkantoren. Hierdoor is de gevoelige persoonlijke informatie over klaagster ook ter kennis gekomen van andere medewerkers van de advocatenkantoren. Verweerder kan niet worden gevolgd in zijn verweer dat klaagster niet in haar belangen is geschaad, omdat zij toch niet meer een functie bij een advocatenkantoor zou ambiëren. Het is niet aan verweerder om dit te beoordelen en bovendien heeft klaagster in reactie op het verweer tijdens de zitting terecht aangevoerd dat voor haar de optie open moet blijven om op haar oude werkterrein weer aan de slag te gaan, hetgeen zou kunnen worden bemoeilijkt door de verspreiding van de beschikking onder de advocatenkantoren.

5.3    Gelet op het voorgaande, heeft verweerder door de zeer vertrouwelijke gegevens van klaagster zonder haar toestemming te verspreiden onder een ruime kring van geadresseerden naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals een goed advocaat betaamt. Het verweer dat het tot voor kort gebruikelijk was om rechterlijke beslissingen niet-geanonimiseerd naar collega’s te zenden, doet aan de geconstateerde onzorgvuldigheid niet af. De klacht zal dan ook gegrond worden verklaard.

       

6    MAATREGEL

6.1    De klacht is gegrond. De raad rekent verweerder met name aan dat de door hem verspreide beschikking gevoelige persoonlijke informatie bevatte, die bovendien deels zag op de (geestelijke) gezondheid van klaagster. Om die reden acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

 

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- aan haar vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.

7.2    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a)    € 50,- aan forfaitaire reiskosten van klaagster,

b)    € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

c)    € 500,- kosten van de Staat.

7.3    Verweerder moet het bedrag van € 50,- aan forfaitaire reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klaagster. Klaagster geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerder door.

7.4    Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer 20-740/AL/NN.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klaagster;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klaagster, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4.

 

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. M.W. Veldhuijsen en S.J. de Vries, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2021.

 

Griffier                                                                            Voorzitter

 

Verzonden d.d. 21 juni 2021