Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-08-2021

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2021:158

Zaaknummer

210058

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat. Kwaliteit van de dienstverlening. Verweerster zou in haar hoedanigheid van piketadvocaat tekort zijn geschoten jegens klagers. Ongegrond. Verkorte bekrachtiging.

Uitspraak

BESLISSING

30 augustus 2021

in de zaak 210058

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerster

 

1        DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1         Het hof verwijst naar de beslissing van 25 januari 2021 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden (zaaknummer: 20-125/AL/GLD). In deze beslissing is de klacht van klagers ongegrond verklaard. 

1.2        Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2021:13 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        Het beroepschrift van klagers is op 17 februari 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2        Verder bevat het dossier van het hof:

-        de stukken van de raad (inclusief de pleitnota’s bij het proces-verbaal);

-        het verweerschrift van verweerster;

-        een e-mail van klagers van 26 mei 2021;

-        een e-mail van klagers van 4 juni 2021;

-        een e-mail van klagers van 18 juni 2021;

-        een e-mail van klagers van 20 juni 2021.

2.3        Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 5 juli 2021. Daar zijn klagers sub 1 en sub 2 en verweerster verschenen. Partijen hebben hun standpunt toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen, die ook onderdeel uitmaken van het dossier van het hof.

 

3        FEITEN

3.1        Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.2        De klacht ziet op het optreden van verweerster als piketadvocaat van klaagster sub 3. Klaagster sub 3 was toen 14 jaar oud. Klagers sub 1 en 2 zijn de ouders van klaagster sub 3.

3.3        Klaagster sub 3 is in de middag van 25 april 2018 samen met twee andere minderjarigen aangehouden als verdachte van winkeldiefstal. Klaagster sub 3 is overgebracht naar het politiebureau te [plaatsnaam] en is vervolgens opgehouden in een ophoudkamer met cameratoezicht.

3.4        Om 16.43 uur heeft de politie een melding consultatiebijstand verstuurd naar de piketcentrale, die de melding vervolgens heeft uitgezet. Verweerster is later die dag op het politiebureau te [plaatsnaam] verschenen en heeft klaagster sub 3 consultatiebijstand verleend.

3.5        Klaagster is na de consultatiebijstand door de politie verhoord. Klagers sub 1 en 2 waren daarbij aanwezig. Verweerster was daar niet bij aanwezig.

3.6        Klaagster sub 3 is die avond omstreeks 22.00 uur heengezonden. De zaak tegen klaagster sub 3 is uiteindelijk geseponeerd met de code 01 (is: ten onrechte als verdachte aangemerkt).

3.7        Bij e-mail van 2 januari 2019 hebben klagers vervolgens een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken van het arrondissement Gelderland.

 

4        KLACHT

4.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    te laat op het politiebureau te verschijnen voor de piketbijstand;

b)    kwalitatief onvoldoende bijstand te verlenen aan klaagster sub 3;

c)   ondanks een tegenstijdig belang tussen drie verdachten, voor alle drie de verdachten op te treden;

d)   in strijd met de privacywetgeving een volledig strafdossier aan klagers toe te zenden, waarin onder andere informatie van de andere verdachten was opgenomen;

e)    ten onrechte niet aan te tonen dat zij de desbetreffende dag piketdienst had en niet aan te tonen wanneer zij de piketmelding heeft ontvangen en heeft geaccepteerd.

 

5        BEOORDELING

5.1        Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de raad en neemt die over. Hetgeen in hoger beroep nog (aanvullend) naar voren is gebracht door klagers, leidt niet tot een ander oordeel. In dit verband overweegt het hof ten aanzien van de beroepsgrond van klagers dat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de raad geen woordelijke verslaglegging bevat en daarnaast onjuistheden zou bevatten, dat een proces-verbaal per definitie een zakelijke weergave betreft van hetgeen ter zitting is besproken. Voor zover in dit proces-verbaal enkele onjuistheden zouden zijn opgenomen, zoals klagers in beroep hebben betoogd, dan geldt dat hieruit in het onderhavige geval niet volgt dat het beroep gegrond is en het eindoordeel van de raad onjuist zou zijn. Hetzelfde geldt ten aanzien van de door klagers gestelde onjuistheden in de feiten van de beslissing van de raad. Het hof heeft de feiten in beroep opnieuw vastgesteld, echter zonder dat dit tot een ander oordeel leidt. Het hof verwerpt de beroepsgronden van klagers en zal de beslissing van de raad bekrachtigen.

 

6        BESLISSING

Het Hof van Discipline:

6.1        bekrachtigt de beslissing van 25 januari 2021 van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, gewezen onder nummer 20-125/AL/GLD.

 

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans en E.L. Pasma, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2021.

griffier        voorzitter            

De beslissing is verzonden op 30 augustus 2021.