Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-05-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2021:74

Zaaknummer

20-493/DH/DH

Zaaknummer

20-810/DH/DH

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 17 mei 2021 in de zaken 20-493/DH/DH en 20-810/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 januari 2021 op de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerster (20-493/DH/DH)

en

verweerder (20-810/DH/DH)

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 8 en 9 januari 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over (onder meer) verweerster.

1.2    Op 9 juni 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K004 2020 ar/ab van de deken ontvangen.

1.3    Op 30 september 2020 is door de voorzitter een tussenbeslissing gewezen, waarbij ook verweerder als persoon waarover geklaagd wordt is aangemerkt.

1.4    Bij beslissing van 27 januari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht ten aanzien van verweerder gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard, ingevolgde artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. De klacht tegen verweerder is door de voorzitter voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Ook de klacht tegen verweerster is door de voorzitter kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 28 januari 2021 verzonden aan partijen.

1.5    Op 29 januari 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 29 januari 2021 ontvangen.

1.6    Het verzet is behandeld op de videozitting van de raad van 26 april 2021. Daarbij waren klager en verweerders aanwezig.

1.7    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. De raad heeft verder kennis genomen van de e-mails van klager van 29 januari 2021 (15.32 uur en 16.09 uur), 3 februari 2021 en 12 maart 2021 (met bijlagen). Alle door klager vanaf 26 april 2021 ingezonden e-mails zijn te laat ingediend en daarom door de raad buiten beschouwing gelaten, behoudens de door hem opgestelde pleitnota (e-mail 26 april 2021 om 12.25 uur).

 

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

 

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Voor zover klager in verzet een nieuw klachtonderdeel aan de orde heeft gesteld, te weten dat verweerder in 2020 heeft gelogen door te zeggen dat hij geen stukken heeft ontvangen van klagers advocaat, geldt dat dit te laat is en in verzet niet meer aan de orde gesteld kan worden.

4.4    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet in beide klachtzaken ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. P.J.E.M. Nuiten en M.G. van den Boogerd, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 mei 2021.