Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-03-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2021:65

Zaaknummer

20-874/DB/ZWB/D

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft in de kalenderjaren 2018 en 2019 niet voldaan aan de opleidings- en inhaalverplichting ingevolge het bepaalde in de artikelen 4.4 lid 1 en 4.5 lid 1 van de Verordening op de Advocatuur. Het in 2020 behaalde overschot aan opleidingspunten doet niets af aan het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in de jaren 2018 en 2019.

Inhoudsindicatie

Bezwaar gegrond, waarschuwing, kostenveroordeling.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 29 maart 2021

in de zaak 20-874/DB/ZWB/D

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

deken

over:

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 19 november 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 19 november 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K20-099 van de deken ontvangen.

1.3    De klacht is behandeld op de (digitale) zitting van de raad van 8 februari 2021. Daarbij waren de deken en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de bijlagen 1 tot en met 4.

 

2    FEITEN

2.1    Verweerder heeft per e-mail van 11 mei 2020 de ingevulde opgave CCV ingediend. Verweerder schreef hierin het volgende: “Over het jaar 2018 gold een tekort van 2 punten, terwijl in het jaar 2019 slechts 13 punten zijn behaald. Twee opleidingspunten waaraan ik eind 2019 zou deelnemen, zijn geannuleerd. Zodoende is het mij niet gelukt om tijdig het puntentekort te compenseren. Wel heb ik in januari 2020 18 punten behaald; het bewijs van deelname zend ik u bijgaand. Het is mijn intentie om dit jaar nog ten minste 11 opleidingspunten te behalen”.

2.2    De stafjurist van het bureau van de orde heeft per e-mail van 28 augustus 2020 verweerder namens de deken verzocht het inschrijfbewijs van de geannuleerde cursussen toe te sturen met vermelding van het aantal punten dat hij met die cursussen zou hebben kunnen halen.

2.3    Verweerder heeft per e-mail van 9 september 2020 geantwoord dat op 30 oktober 2019 een cursus executie- en beslagrecht gepland stond die vanwege te weinig is animo is geannuleerd en dat voorts in het najaar nog een cursus Actualiteiten procesrecht gepland stond. Verweerder schreef voor 2019 nog zes  extra studiepunten te hebben gepland.

2.4    Verweerder heeft van 30 januari t/m 2 februari 2020 te India deelgenomen aan een cursus Insolventie- en Ondernemingsrecht waarmee hij achttien opleidingspunten heeft behaald.

 

3    BEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. De deken verwijt verweerder het volgende:

Verweerder heeft  in de jaren 2018 en 2019 niet aan de opleidingsverplichting en in 2019 ook niet aan de inhaalverplichting, zoals neergelegd in respectievelijk de artikelen 4.4 lid 1 en 4.5 lid 1 van de Verordening op de advocatuur, voldaan.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft niet weersproken dat hij in 2018 en 2019 het door de deken gestelde tekort aan opleidingspunten heeft laten ontstaan en dat hij het tekort over 2018 in 2019 niet heeft ingehaald. Op hetgeen verweerder overigens heeft aangevoerd, zal de raad hierna, waar nodig, ingaan.

 

5    BEOORDELING

5.1    Ingevolge het bepaalde in artikel 4.4 lid 1 van de Verordening op de Advocatuur dient een advocaat elk kalenderjaar tenminste twintig opleidingspunten te behalen. Uit de door de deken overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde volgt dat verweerder in het jaar 2018 twaalf opleidingspunten heeft behaald en dat na compensatie met een overschot uit 2017 van zes punten, het tekort over 2018 twee opleidingspunten bedroeg. In het jaar 2019 heeft verweerder dertien opleidingspunten behaald. Dit betekent dat verweerder in 2019 zeven opleidingspunten te weinig heeft behaald. Aldus staat vast dat verweerder gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren te weinig opleidingspunten heeft behaald, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

5.2    Daarnaast heeft verweerder ten aanzien van het tekort aan opleidingspunten in het jaar 2018 niet voldaan aan de uit artikel 4.5 lid 1 van de Verordening op de Advocatuur voortvloeiende verplichting om een tekort aan opleidingspunten uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar in te halen, wat hem eveneens tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

5.3    Dat  verweerder in 2020 een overschot aan opleidingspunten heeft behaald, maakt het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder in de kalenderjaren 2018 en 2019 niet anders. Op grond van het bovenstaande is het bezwaar van de deken gegrond. De raad zal daarom de maatregel waarschuwing aan verweerder opleggen. 

 

6    KOSTENVEROORDELING

6.1    Omdat de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500,- kosten van de Staat.

6.2    Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het bezwaar gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. A.J.F. van Dok en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2021.

 

Griffier    Voorzitter