Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-01-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2021:20

Zaaknummer

20-480/A/A

Inhoudsindicatie

Klacht over advocaat wederpartij. Uitlatingen van verweerder op LinkedIN, die gebaseerd waren op krantenartikel en informatie van zijn cliënten, waren niet onnodig grievend. Dat verweerder die uitla-tingen niet heeft verwijderd na verzoek van klager is niet onbetamelijk. Evenmin kan verweerder wor-den verweten dat hij e-mails van klager aan zijn cliënten heeft doorgestuurd, waarmee hij het e-mailadres van klager bij zijn cliënten bekend heeft gemaakt. Ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 januari 2021 in de zaak 20-480/A/A naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

 

over:

 

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 2 november 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 25 juni 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1030340/EJH/YH van de deken ontvangen.

1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 14 december 2020, die per videoverbinding heeft plaatsgevonden. Daarbij waren namens klaagster de heer Mylanos, bijgestaan door een tolk Grieks, mevrouw I. Toefexes, en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 10. Ook heeft de raad kennisgenomen van de nagezonden stukken die verweerder bij e-mail van 19 oktober 2020 aan de griffie heeft gestuurd, alsmede van de pleitaantekeningen van verweerder.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2    Cliënten van verweerder hebben investeringen gedaan in financiële producten die door klaagster, onder meer onder de naam [I.], op de markt zijn gebracht.

2.3    Voor deze producten is geadverteerd op sociale media, waarbij, zonder toestemming, gebruik zou zijn gemaakt van de namen van bekende Nederlanders. Bekende Nederlanders hebben tegen Facebook geprocedeerd om deze “nep advertenties” verwijderd te krijgen.

2.4    Een artikel in NRC Handelsblad van 5 juli 2019 met als titel “Toen zei die man tegen ons: ‘Ik ga jullie rijk maken’”, luidt, voor zover relevant, als volgt:

“NRC vond vijf online beleggingsplatforms die gebruik maken van de nepadvertenties. Alleen het Cypriotische [I.] ging aanvankelijk in op vragen. Het bedrijf biedt zeer risicovolle derivaten met een looptijd van minder dan een uur aan. Zo kun je bijvoorbeeld op de koersstijging of -daling van cryptovaluta gokken. Dankzij een vergunning op Cyprus mag het moederbedrijf van [I.] volgens de Europese regels zijn producten in de hele Europese Unie aanbieden.

Een woordvoerder erkent dat bezoekers op het handelsplatform terechtkomen via nepadvertenties met BN’ers. “Het is gewoon marketing”, zegt zij. Dat mensen met verzinsels en valse beloftes naar de site worden gelokt vindt ze geen bezwaar. “De advertenties brengen bezoekers naar gereguleerde bedrijven waar je bitcoins kunt kopen. Dus eigenlijk bieden wij wat er in die advertenties staat gewoon aan.”

Het marketingbedrijf dat de nepadvertenties heeft gemaakt, en dus in opdracht van [I.] werkt, wordt via het zogeheten affiliate-programma van [I.] beloond per doorverwezen bezoeker. Om welk marketingbedrijf het gaat, wil de woordvoerder niet zeggen. Ze reageert niet op aanvullende vragen van NRC. (…)

Gedupeerden hebben weinig kans hun geld terug te zien, zegt [de heer A.V.] van de Fraudehelpdesk. “Politie en het OM redeneren dat mensen dat geld vrijwillig hebben overgemaakt. En omdat de bedrijven in het buitenland zitten gebeurt er sowieso niks.”(…)

BN’ers klagen al langer over het misbruik van hun naam door Bitcoinoplichters. (…) Media-ondernemer John de Mol heeft Facebook aangeklaagd omdat het bedrijf de nepadvertenties met zijn naam en beeltenis niet snel genoeg verwijdert. Op aanraden van de rechter proberen de partijen deze maand tot een schikking te komen. (…)”

2.5    De advocaat van een van de betrokken bekende Nederlanders heeft in oktober 2019 hierover een bericht geplaatst op LinkedIN. Verweerder heeft naar aanleiding van dat bericht op 28 oktober 2019 de volgende reactie op LinkedIN geplaatst:

“De ‘gegevens van degenen die plaatsen….”. Dat kan alleen maar leiden naar bedrijven die aangestuurd worden door de bedrijven die profiteren van de nepadvertenties, zoals [I.]. Ons kantoor heeft inmiddels voor ruim € 1.600.000 aan claims in behandeling tegen deze firma’s en we hebben met succes hun banktegoed bevroren. Het is wel zo prettig dat de gedupeerden indirect geholpen worden door de bekende Nederlanders die Facebook aanpakken om de nepadvertenties te stoppen. Dat geeft steun aan de stelling dat de Cyprioten zich schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken.”

2.6    Op 2 november 2019 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder het volgende:

a)    Verweerder wordt verweten op 28 oktober 2019 een reactie te hebben geplaatst op LinkedIn als reactie op het neutrale verslag over de zaak van een bekende Nederlander tegen Facebook. Hij schrijft daarin dat de uitkomst van die zaak er alleen toe kan leiden dat klaagster achter de nep-advertenties zit en daarvan profiteert, en dat verweerder voor drie cliënten rechtszaken, waarvan de vorderingen € 1,6 miljoen belopen, tegen klaagster heeft gestart. Ook schrijft verweerder dat de zaak van de bekende Nederlander tegen Facebook “steun geeft aan de stelling dat de Cyprioten zich schuldig maken aan oneerlijke handelspraktijken”. Deze beschuldigingen zijn volgens klaagster in strijd met de waarheid en lasterlijk.

b)    Daarnaast verwijt klaagster verweerder dat hij zijn cliënt(en), voor wie hij tegen klaagster reeds een dagvaarding heeft uitgebracht, faciliteert bij het rechtstreeks benaderen van de CEO van klaagster door inhoudelijke gegevens en persoonsgegevens (het persoonlijke e-mailadres van de CEO) te verstrekken, waarbij verweerder weet of behoort te weten dat klaagster door zijn cliënten rechtstreeks – op oneigenlijke gronden – zal worden benaderd.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

5    BEOORDELING

5.1    De klacht ziet op het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij. Uitgangspunt is dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    In klachtonderdeel a verwijt klaagster verweerder dat hij uitlatingen op LinkedIN heeft gedaan die onnodig grievend zijn. Daarbij stelt hij feiten waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat die in strijd zijn met de waarheid. Bovendien had hij bij zijn schriftelijke uitingen met de belangen van klaagster rekening moeten houden. Nadat klaagster hem hierop attent heeft gemaakt, heeft verweerder de uitingen niet van zijn sociale media verwijderd. Hiermee heeft hij de belangen van klaagster onnodig en onevenredig geschaad, zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend.

5.3    Verweerder heeft hiertegen aangevoerd dat hij de mededelingen die I. zelf aan NRC Handelsblad heeft gedaan als uitgangpunt heeft genomen voor zijn uitingen op LinkedIN. Het is volgens hem plausibel dat klaagster danwel de aan haar gelieerde I. één van de partijen is die achter de nepadvertenties zit, daarmee klanten werft of anderszins meelift. Als advocaat van gedupeerden die een groot bedrag hebben verloren staat het verweerder vrij om op sociale media de uitingen te doen die hij heeft gedaan, om daarmee de belangen van zijn cliënten te dienen.

5.4    De raad oordeelt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie geldt vrijheid van meningsuiting ook voor advocaten. Wel brengt de bijzondere aard van het beroep mee dat het optreden van een advocaat in het openbaar discreet, eerlijk en waardig dient te zijn (EHRM 30 november 2006, NJ 2007/368, Veraart). In gedragsregel 7 is daarnaast bepaald dat de advocaat zich niet onnodig grievend uitlaat.

5.5    Met verweerder is de raad van oordeel dat diens uitlatingen niet onnodig grievend of onbetamelijk zijn geweest. Verweerder heeft zijn uitlatingen gebaseerd op het artikel in NRC Handelsblad en daarnaast op informatie die hij van zijn cliënten heeft verkregen. Het enkele feit dat die uitlatingen klaagster niet welgevallig zijn, maakt niet dat deze onnodig grievend of onbetamelijk waren. Ook het feit dat verweerder het bericht niet heeft verwijderd nadat klaagster hem daartoe had verzocht is niet onbetamelijk. Verweerder beoogde met zijn uitlatingen uitsluitend het belang van zijn cliënten te behartigen en heeft daarmee naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijke grens overschreden.

5.6    Gelet op het voorgaande is klachtonderdeel a) ongegrond.

ad klachtonderdeel b)

5.7    In klachtonderdeel b) stelt klager dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, door het e-mailadres van de Chief Operating Officer (COO) van klaagster aan zijn cliënten door te geven en hen ondersteunt in het rechtstreeks benaderen van klaagster.

5.8    Verweerder heeft hiertegen aangevoerd dat hij de berichten die hij van klaagster ontvangt doorstuurt aan zijn cliënten, hetgeen gebruikelijk is in Nederland. Op die manier is het e-mailadres van de COO bij zijn cliënten bekend geworden. Dat adres is geen privé-adres maar het adres dat de COO gebruikt als hij namens het bedrijf mailt. Daarnaast betwist verweerder dat hij zijn cliënten zou hebben aangemoedigd om rechtstreeks contact te zoeken met klaagster en haar COO.

5.9    De raad oordeelt als volgt. Het doorsturen van e-mails, die verweerder van klaagster als wederpartij van zijn cliënten ontvangt, aan zijn cliënten is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het is in Nederland, zoals verweerder aanvoert, inderdaad gebruikelijk dat een advocaat correspondentie waaronder e-mails rechtstreeks doorstuurt aan een cliënt. Dat dat wellicht in Cyprus anders is, zoals klager stelt, doet daar niet aan af.

5.10    Dat verweerder, zoals klaagster stelt, zijn cliënten heeft aangemoedigd om rechtstreeks contact te zoeken met klaagster en/of haar COO, is niet vast komen te staan. Klaagster heeft haar stellingen op dit punt ook niet onderbouwd en het kan evenmin uit het klachtdossier worden afgeleid. Ook klachtonderdeel b is derhalve ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

    -    verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G. Kaaij en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2021.

 

Griffier    Voorzitter

Verzonden