Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:7

Zaaknummer

19-855

Inhoudsindicatie

Klaagster klaagt over het optreden van verweerder als advocaat van haar – inmiddels overleden - vader. De raad is van oordeel dat de klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat klaagster er niet in geslaagd is aan te tonen in welk rechtstreeks belang zij persoonlijk getroffen is. Zij heeft een dergelijk belang niet gesteld noch onderbouwd.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 11 januari 2021

in de zaak 19-855/AL/NN

naar aanleiding van de klacht van:

[klaagster]

over

[verweerder ]

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij e-mailberichten van 2 juli 2019 heeft klaagster bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 19 december 2019 met kenmerk 2019KNN091/974002, door de raad ontvangen op 19 december 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 november 2020 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Vanaf begin mei 2019 heeft verweerder klaagsters vader bijgestaan in een zaak die tot zijn onder curatelestelling moest leiden. Klaagsters vader heeft op 6 mei 2019 een daartoe strekkende opdrachtbevestiging getekend.

2.3    Op 7 mei heeft verweerder een verweerschrift tevens inhoudende een zelfstandig verzoek (tot het benoemden van een mentor) ingediend namens de vader.

2.4    Op 8 mei 2019 heeft een zitting plaats gevonden. Bij beschikking van 8 mei 2019 heeft de rechtbank Noord-Nederland het verzoek tot ondercuratelestelling voor zes maanden aangehouden en een mentorschap uitgesproken.

2.5    Op 13 augustus 2019 heeft de rechtbank de ondercuratelestelling van vader uitgesproken.

2.6    Klaagsters vader is op 10 oktober 2019 overleden.

2.7    Klaagster is bij notariële volmacht van 15 november 2015 gemachtigd te handelen namens haar vader

“als ik dat zelf niet meer kan”.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a)    het belang van klaagsters vader onvoldoende heeft behartigd waardoor op 8 mei 2019 het mentorschap is uitgesproken en hij vervolgens op 13 augustus 2019 onder curatele is gesteld;

b)    niet met klaagster noch met haar vader heeft overlegd over de processtukken terwijl klaagster op grond van een notariële volmacht van 18 december 2015 gemachtigde van haar vader was.

 

4    VERWEER

4.1    Klaagster dient niet-ontvankelijk te worden verklaard vanwege het ontbreken van een rechtstreeks en persoonlijk belang.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    Verweerder heeft de belangen van klaagsters vader naar behoren heeft behartigd. Hij heeft op 6 mei 2019 met klaagsters vader gesproken en op grond daarvan een verweerschrift opgesteld. Klaagsters vader is door toedoen van verweerder bij de behandeling van het verweerschrift aanwezig geweest. Klaagsters vader was op dat moment wilsbekwaam.

Ad klachtonderdeel b)

4.3    De notariële volmacht is komen te vervallen door de beschikking van 13 augustus 2019 waarbij klaagsters vader onder curatele is gesteld. En na het overlijden van vader is de volmacht op grond van artikel 3:72 sub a BW geëindigd.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad dient allereerst te beoordelen of verweerders beroep op niet-ontvankelijkheid moet worden gehonoreerd. Verweerder heeft betoogd dat klaagster niet rechtstreeks en persoonlijk in haar belang is geschaad. Als leidraad bij de beoordeling van dit verweer dient het in de Advocatenwet neergelegde voorschrift dat niet eenieder een klacht kan in dienen tegen een advocaat doch slechts diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen.

5.2    Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat klaagster rechtstreeks in haar belang is getroffen door het handelen van verweerder. Zij heeft dit op geen enkele wijze gemotiveerd en onderbouwd. Haar beroep op de notariële volmacht van 18 december 2015 kan haar niet baten. Klaagster heeft onderhavige klacht op 2 juli 2019 bij de deken ingediend. Haar vader was op dat moment wilsbekwaam zodat ervan uit moet worden gegaan dat de situatie waarvoor de volmacht door de vader is afgegeven niet is ingetreden. Uit de stukken blijkt bovendien op geen enkele wijze dat klaagsters vader zich beklaagd heeft over het handelen van verweerder.

5.3    Ook overigens is niet gebleken dat klaagster rechtstreeks in haar belang is getroffen zodat de klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en de raad niet toekomt aan de beoordeling van de klacht.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle , voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en E.H. de Vries, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2021.

 

Griffier                                                                           Voorzitter

 

Vezonden d.d. 11 januari 2021