Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-11-2020

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2020:225

Zaaknummer

200031

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging beslissing raad.

Uitspraak

BESLISSING

van 6 november 2020

in de zaak 200031

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

 

1        DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1        Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 3 februari 2020 in de zaak met nummer 19-220, op deze datum aan partijen toegezonden. De raad heeft de klacht in alle onderdelen ongegrond verklaard. 

1.2        De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2020:71.

 

2        DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1        Het beroepschrift van klager is op 3 februari 2020 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-          de stukken van de eerste aanleg;

-        de e-mail van verweerster van 26 februari 2020;

-        de pleitnota van klager, per e-mail aan het hof gezonden op 22 augustus 2020.

2.2        Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 september 2020, waar klager is verschenen en zijn standpunt heeft toegelicht.

 

3        KLACHT

3.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

(…)

d)        verweerster tijdens de zitting van de raad van discipline van 29 oktober 2018 heeft beweerd dat klager zijn huur niet betaalde na ontruiming en dat daardoor het huurcontract stilzwijgend was ontbonden.

3.2        Ter toelichting op deze klacht heeft klager het volgende aangevoerd: Verweerster wist of behoorde te weten dat na een woningontruiming de verhuurder verplicht is om het huurcontract te laten ontbinden via een bodemprocedure, bij gebreke waarvan de ontruiming na enige tijd nietig is. Het niet betalen van huur over een periode van twee maanden is geen grond voor ontbinding van het huurcontract.

 

4        FEITEN

In de beslissing van de raad zijn onder randnummer 2 de feiten vastgesteld. Er is in hoger beroep geen aanleiding deze feitenvaststelling te wijzigen. De door de raad vastgestelde feiten vormen dus ook in hoger beroep het uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht.

 

5        BEOORDELING

Het hof ziet op basis van het onderzoek in hoger beroep geen aanleiding om tot een andere beoordeling van de klacht te komen dan die van de raad. Het hof sluit zich aan bij de beoordeling van de raad en neemt die over. Het hof verwerpt de grieven van klager en zal de beoordeling van de raad bekrachtigen.

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-        bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 3 februari 2020 in de zaak met nummer 19-220.

 

Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. T.E. van der Spoel en P.J.G. van den Boom leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2020.

griffier        voorzitter                                   

De beslissing is verzonden op 6 november 2020.