Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-08-2020

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2020:176

Zaaknummer

190306D herstel

Inhoudsindicatie

Herstelbeslissing. Het hof heeft geen ingangsdatum bepaald voor de opgelegde schorsing in de beslissing inzake 190306D en herstelt dit in deze beslissing.

Uitspraak

Herstelbeslissing

 

van 31 augustus 2020

in de zaak 190306D

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

verweerder

 

tegen:

 

mr. S.H.W. Le Large

in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Midden-Nederland

de deken

 

1    DE BESLISSING WAARVAN HERSTEL

Het hof heeft in zijn beslissing van 28 augustus 2020 de uitspraak van de raad van discipline in het ressort Den Haag, gewezen onder nummer 19-388/DH/MN/D, vernietigd, voor zover daarin de klachtonderdelen h en k gegrond zijn verklaard en daarin de maatregel van schorsing voor de duur van 34 weken, waarvan 8 weken voorwaardelijk, is opgelegd. Het hof heeft de klachtonderdelen h en k ongegrond verklaard en heeft aan verweerder de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken opgelegd. Het hof heeft de beslissing voor het overige bekrachtigd, voor zover aangevochten, met uitzondering van de wijze van betaling en heeft bepaald dat de proceskostenveroordeling van € 1.250,- in zijn geheel aan de Nederlandse Orde van Advocaten wordt betaald en heeft verweerder tot betaling van de proceskosten in hoger beroep van € 1.500,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten veroordeeld.

 

2    HET HERSTEL

Het hof heeft verzuimd om in het dictum de ingangsdatum van de schorsing op te nemen. Het hof zal deze omissie in het dictum herstellen op de hierna te vermelden wijze.

    

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

herstelt voornoemde beslissing van 28 augustus 2020, gewezen onder nummer 190306D, in die zin dat het dictum van die beslissing luidt:

 

“Het Hof van Discipline:

- vernietigt de beslissing van 18 november 2019 van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, gewezen onder nummer 19-388/DH/MN/D, voor zover daarin de klachtonderdelen h en k gegrond zijn verklaard en daarin de maatregel van schorsing voor de duur van 34 weken, waarvan 8 weken voorwaardelijk, is opgelegd;

en opnieuw recht doende:

- verklaart de klachtonderdelen h en k ongegrond;

- legt aan verweerder de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken op;

- bepaalt dat deze schorsing ingaat op 28 september 2020 met dien verstande dat:

- deze schorsing pas ingaat na afloop van eerder onherroepelijk geworden schorsingen;

- verschillende op dezelfde dag onherroepelijk geworden schorsingen niet tegelijkertijd maar na elkaar worden tenuitvoergelegd, en dat;

- deze schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven;

- bekrachtigt de beslissing voor het overige, voor zover aangevochten, met uitzondering van de wijze van betaling en bepaalt dat deze proceskostenveroordeling van € 1.250,- in zijn geheel aan de Nederlandse Orde van Advocaten wordt betaald, op de manier en binnen de termijn zoals hiervóór bepaald.

- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten in hoger beroep van € 1.500,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn zoals hiervóór bepaald.

 

Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. A.D. Kiers-Becking, A.D.R.M. Boumans, A.A.H. Zegers, J.M. Atema, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2020.

 

    griffier                        voorzitter      

      

De beslissing is verzonden op 31 augustus 2020.