Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-07-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:156

Zaaknummer

20-422/A/A

Zaaknummer

20-423/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klachten over de eigen advocaten niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  20 juli 2020

in de zaken 20-422/A/A en 20-423/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweersters

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 4 juni 2020 met kenmerk 1034437 en 1034447, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5 en I tot en met V.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klachten gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Verweerster 1 heeft klaagster bijgestaan in een echtscheidingsprocedure met nevenvoorzieningen (kinderalimentatie, gezag en omgang). Verweerster 2 is werkzaam op het kantoor van verweerster 1.

1.2    Bij brief van 28 september 2015 heeft verweerster 1, na daartoe door klaagster te zijn gemachtigd, de psychiater van klaagster verzocht haar te berichten over de medische klachten, de psychische gesteldheid en de problematiek van klaagster en de oorzaken daarvan.

1.3    Bij e-mail van 16 november 2015 heeft verweerster 1 klaagster onder meer geschreven:

“De brief van de psychiater zal ik op uw verzoek niet in het geding brengen. Nu Jeugdbescherming weliswaar om informatie heeft verzocht van uw behandeling van de psychiater hebben wij afgesproken dat u zelf contact op zal nemen met uw psychiater. U zal bij hem het verzoek neerleggen om contact op te nemen met [F] en aan hem, voorzover u wenst, uw situatie nader toe te lichten.”

1.4    Op 20 november 2015 heeft een zitting plaatsgevonden met betrekking tot het verzoek van Bureau Jeugdzorg tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de dochter van klaagster. Vlak voor de zitting heeft verweerster 2 klaagster per e-mail onder meer geschreven:

“Bijgaand treft u een kopie aan van de pleitaantekeningen. (…)

Gaarne verneem ik van u of u akkoord gaat met de inhoud ervan.

De pleitaantekeningen heb ik niet eerder aan u kunnen verzenden nu ik het verweerschrift van de wederpartij niet tijdig heb mogen ontvangen.

Tevens heeft u aan mij bevestigd dat u akkoord gaat dat ik u vandaag tijdens de zitting zal bijstaan.”

1.5    Bij beschikking van 1 december 2015 heeft de rechtbank de ondertoezichtstelling verlengd.

1.6    Op 15 februari 2016 heeft een zitting plaatsgevonden over het gezag en de omgangsregeling. Op 4 februari 2016 heeft verweerster 1 namens klaagster een aanvullend verweerschrift met zelfstandige verzoeken bij de rechtbank ingediend. Verweerster 1 heeft het concept van dat verweerschrift op 1 februari 2016 per e-mail aan klaagster toegestuurd.

1.7    Bij beschikking van 29 februari 2016 heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van klaagster en haar ex-echtgenoot beëindigd, bepaald dat het gezag voortaan aan de ex-echtgenoot van klaagster alleen toekomt en klaagster het recht ontzegd op omgang met haar dochter.

1.8    Op 14 oktober 2019 heeft klaagster bij de deken klachten ingediend over verweersters.

2    KLACHT

2.1    De klachten houden, zakelijk weergegeven, in dat verweersters tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweersters het volgende.

a)    Verweersters hebben klaagster onvoldoende bijgestaan in de procedures die zij voor haar hebben gevoerd. Verweersters hadden een second opinion moeten aanvragen, zodat een nieuw medisch diagnostisch onderzoek zou worden verricht door een deskundige en professionele psychiater, nu de eerdere psychiater uit zijn ambt was ontzet.

b)    Verweersters hebben gedurende het traject niet duidelijk gemaakt welke advocaat in welke procedure werkzaam was en voor welk onderdeel zij verantwoordelijk waren.

3    VERWEER

3.1    Verweersters hebben tegen de klachten verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klaagster kan worden ontvangen in haar klachten. Ingevolge artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet wordt een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht (bij de deken) wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. De voorzitter dient dit voorschrift ambtshalve toe te passen. Alleen onder (zeer) bijzondere omstandigheden kan een overschrijding van deze termijn verschoonbaar zijn.

4.2    De klachten hebben betrekking op de rechtsbijstand die verweersters klaagster hebben verleend. Die rechtsbijstand is kennelijk geëindigd met de beschikking van de rechtbank van 29 februari 2016. In het klachtdossier bevinden zich geen (proces)stukken van na die datum en klaagster heeft ook niet aangevoerd dat verweersters haar na die datum nog hebben bijgestaan. Door pas op 14 oktober 2019 een klacht over verweersters in te dienen, heeft klaagster de termijn van artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet overschreden. Van bijzondere omstandigheden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten is niet gebleken. De klachten zijn dan ook niet-ontvankelijk.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klachten, met toepassing van artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2020.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op 20 juli 2020 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.