Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-01-2019

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2019:227

Zaaknummer

180201

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het hof oordeelt dat artikel 46h lid 7 Advocatenwet door de voorzitter op juiste gronden is toegepast. Er bestaat geen aanleiding voor het doorbreken van het zogeheten appelverbod. Het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter wordt daarom ongegrond verklaard.

Uitspraak

BESLISSING                                   

van 25 januari 2019

in de zaak 180201

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

 

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 25 juni 2018, nummer 17-657/DH/RO, aan partijen toegezonden op 25 juni 2018, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 2 januari 2018 ongegrond is verklaard.

 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij beslissing van 20 augustus 2018 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 20 augustus 2018.

2.2    Het verzetschrift van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 25 augustus 2018. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 november 2018, waarbij geen van partijen is verschenen.

2.3    Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

 

3    DE BEOORDELING

3.1    Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard, geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in zijn beslissing van 20 augustus 2018.

3.2    Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:       

- verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 20 augustus 2018 ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. H. van Loo en N.H. van Everdingen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2019.