Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-08-2019

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2019:150

Zaaknummer

190222

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klager is op 8 augustus 2019 per e-mail (met bijlagen) in hoger beroep gekomen tegen de beslissing van de Raad van Discipline van 13 mei 2019. Nu het hoger beroepschrift van klager door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van de in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn van 30 dagen, is het beroep reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk als bedoeld in artikel 56a, lid 1 van de Advocatenwet.

Uitspraak

BESLISSING                               

van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 30 augustus 2019 

in de zaak 190222

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

1.1    De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 13 mei 2019, nummer 18-430/DH/DH, aan partijen toegezonden op 13 mei 2019. In deze beslissing is het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 26 september 2018 ongegrond verklaard. In de voorzittersbeslissing is de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

1.2    De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2019:146. De voorzittersbeslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2018:214.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

Klager is op 8 augustus 2019 per e-mail (met bijlagen) in hoger beroep gekomen tegen deze beslissing. Op 9 augustus 2019 heeft klager een aanvullende mail gestuurd naar de griffie.

 

3    DE BEOORDELING

3.1    Nu het hoger beroepschrift van klager door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van de in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn van 30 dagen, is het beroep reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk als bedoeld in artikel 56a, lid 1 van de Advocatenwet.

3.2    Volledigheidshalve merkt de voorzitter tevens op dat artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de raad tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad, waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen. Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad (het zogenaamde appelverbod).

   

    BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

-    verklaart het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 13 mei 2019, nummer 18-430/DH/DH, ingestelde hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. T. Zuidema, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2019.

griffier                        voorzitter

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline.

Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het Hof van Discipline is gevestigd te Den Haag aan de Kneuterdijk 1.

Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 088 2053777.