Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-07-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2019:155

Zaaknummer

19-269/A/NH

Inhoudsindicatie

Klacht over de advocaat van de wederpartij ongegrond. Uitgangspunt is dat er geen algemene tuchtrechtelijke regel is die meebrengt dat een advocaat een tegen hem gerichte tuchtklacht niet mag delen met derden. Privacyregels, voor zover al tuchtrechtelijk relevant, leiden niet tot een ander oordeel.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 22 juli 2019

in de zaak 19-269/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

  

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mail van 1 februari 2019, aangevuld bij e-mail van 5 februari 2019, heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 26 april 2019 met kenmerk mb/md/19-049-786780, door de raad ontvangen op 26 april 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 juli 2019 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 genoemde brief van de deken aan de raad en de bijlagen 1 tot en met 18. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van verweerder aan de raad van 4 juni 2019, de e-mail met bijlage van verweerder aan de raad van 7 juni 2019, de e-mail met bijlage van klager aan de raad van 18 juni 2019, de e-mail met bijlage van verweerder aan de raad van 27 juni 2019 en de e-mail van klager aan de raad van 27 juni 2019.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager is verwikkeld (geweest) in verschillende procedures met zijn ex-echtgenote (hierna: de vrouw). Verweerder is, samen met mr. B, de advocaat van de vrouw.

2.2 Klager heeft eerdere tuchtklachten over verweerder ingediend. Bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland heeft klager ook tuchtklachten over mr. B ingediend. Verweerder en mr. B hebben over en weer stukken uit de verschillende klachtprocedures met elkaar gewisseld.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) correspondentie die heeft plaatsgevonden in het kader van de door klager over verweerder ingediende tuchtklachten met een derde heeft gedeeld;

b) in zijn verweer in de onderhavige klachtprocedure correspondentie die heeft plaatsgevonden tussen mr. B, de deken Midden-Nederland en klager gebruikt.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

5.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.2 De klacht ziet op het delen van documenten door verweerder. Volgens klager heeft verweerder zijn privacy geschonden door, enerzijds, stukken met betrekking tot de klachten van klager over verweerder te delen met de andere advocaat van de vrouw, mr. B, en, anderzijds, documenten die hij van mr. B heeft ontvangen met betrekking tot klachten van klager over mr. B aan derden te verstrekken. Klager heeft ter zitting verklaard dat de documenten waarop hij bij zijn klacht het oog heeft, klaagschriften en overige correspondentie met de deken zijn. Verder heeft klager verklaard dat de door hem bedoelde derden de dekens zijn in de arrondissementen van verweerder en mr. B. Tot slot heeft klager ter zitting verwezen naar het EVRM.

5.3 Verweerder heeft ter zitting verklaard dat het delen van documenten beperkt is gebleven tot de deken en mr. B. Zij zijn net als verweerder zelf geheimhouders. Verweerder heeft voorts toegelicht dat het belang dat met het delen was gediend hierin is gelegen, dat hij en mr. B worden geconfronteerd met vele tuchtklachten van de zijde van klager, die deels dezelfde achtergrond hebben, en dat overleg dienstig is voor hun reactie ter zake.

5.4 De raad overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat er geen algemene, tuchtrechtelijke regel is die meebrengt dat een advocaat een tegen hem gerichte tuchtklacht niet mag delen met derden. Weliswaar kunnen het beroepsgeheim en de kernwaarde van vertrouwelijkheid meebrengen dat de advocaat hierover geen mededelingen doet, maar die regels beschermen primair de cliënt van de advocaat. In het onderhavige geval is verweerder niet de advocaat van klager, en heeft hij voorts slechts mededelingen gedaan aan een advocaat die dezelfde cliënt bijstaat als verweerder, en daarnaast aan de deken die zijn toezichthouder is en jegens wie het beroepsgeheim niet geldt.

5.5 Privacyregels, voor zover al tuchtrechtelijk relevant, leiden niet tot een ander oordeel. Artikel 8 EVRM is gericht tot Staten en is niet direct van toepassing in een geschil tussen andere partijen (al kan onder omstandigheden van indirecte werking sprake zijn). Het artikel biedt bovendien geen absoluut recht op privacy. De Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (AVG) bevat bepalingen terzake van de verwerking van persoonsgegevens. Artikel 6 lid 1 AVG bepaalt, voor zover van belang: "De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan: […] f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is." Aan die voorwaarden is naar het oordeel van de raad voldaan. Verweerder heeft een gerechtvaardigd belang aangevoerd om de documenten te delen. Het delen was bovendien noodzakelijk, in die zin dat het delen in verhouding staat tot het doel dat daarmee wordt gediend en niet valt in te zien hoe dit doel op een voor klager minder nadelige wijze had kunnen geschieden. Daarbij weegt in het bijzonder mee dat het delen beperkt is gebleven tot de andere advocaat van de cliënte van verweerder, die reeds bekend was met het onderliggende geschil tussen de klager en de cliënte van verweerder, en de deken. De belangen van klager wegen in dit geval niet zwaarder dan die van verweerder. De inbreuk op het belang van klager is beperkt, onder meer vanwege de genoemde beperkte verspreiding. Het belang van verweerder dat daartegenover staat is aanzienlijk, onder meer omdat klager vele tuchtklachten (met deels dezelfde achtergrond) heeft gericht tegen zowel klager als de andere advocaat, waartegen zij zich behoorlijk moeten kunnen verweren. Dat sprake zou zijn van een inbreuk op de Auteurswet, zoals door klager gesteld, heeft de raad niet kunnen vaststellen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt dus niet in te zien waarom het handelen van verweerder klachtwaardig zou zijn. De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. D. Horeman en A.S. Kamphuis, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2019.

Griffier Voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 juli 2019 verzonden.