Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-12-2019

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2019:243

Zaaknummer

190244 en 190283

Inhoudsindicatie

Verwijzingsverzoeken voor klachten over de voormalig deken en de directeur van het ordebureau zijn verwezen om redenen van doelmatigheid, nu de inhoud van die klachten inhoudelijk samenhangen met de verwezen klacht tegen de deken. Verder stelt de voorzitter vast dat volgende verzoeken in deze en aanverwante kwesties mogelijk niet in behandeling worden genomen wegens misbruik van klachtrecht.

Uitspraak

BESLISSING                                                           

van de plaatsvervangend voorzitter van

het Hof van Discipline

van 10 december 2019

in de zaken 190244 en 190283

in de klachtzaak van:

verzoeker

in 190244 en 190283 tegen:

deken

en in 190244 tevens tegen:

voormalig deken,

directeur Ordebureau

en

stafmedewerker

 

1    HET VERZOEK

Zaaknr. 190244

1.1    De plaatsvervangend voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 20 september 2019 van [naam stafjurist], stafjurist van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (verder: de stafjurist). Hierin verzoekt de stafjurist om verwijzing van de klacht tegen de deken naar een deken van een andere orde. Tevens verzoekt de stafjurist om de klacht inzake de voormalig deken, de directeur van het ordebureau te verwijzen naar diezelfde deken met toepassing van artikel 46c lid 5 Advocatenwet naar analogie.

1.2    Klager heeft met zijn e-mailbericht van 21 september 2019 zijn klacht tegen de stafmedewerker ingetrokken, omdat de stafmedewerker inmiddels met pensioen is. Tevens schrijft klager dat ‘als de wetgever zoiets als nu wordt gevraagd door de deken van de orde Midden-Nederland had gewild, dit wel in de vernieuwde Advocatenwet conform dit verzoek zou zijn geregeld.’ De plaatsvervangend voorzitter begrijpt deze zin aldus dat klager niet wenst dat de klachten tegen de voormalig deken en de directeur van het ordebureau worden verwezen naar dezelfde deken als waarnaar de klacht tegen de deken wordt verwezen.

1.3    Per e-mail van 30 september 2019 heeft de stafjurist een aanvullend klachtschrijven d.d. 26 september 2019 van klager ingediend.

Zaaknr. 190283

1.4    Met het e-mailbericht van 12 november 2019 heeft de stafjurist een nieuwe klacht van klager tegen de deken voorgelegd aan de voorzitter van het hof en de voorzitter verzocht deze klacht voor onderzoek en behandeling te verwijzen naar een deken van een andere orde.

1.5    Klager heeft in deze zaak een aanvullend klachtschrijven ingediend per e-mail van 16 november 2019.

 

2    DE BEOORDELING

2.1    Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dienen de klachten  van verzoeker tegen de deken (in de zaken 190244 en 190283) te worden verwezen naar een deken van een andere orde, waartoe de plaatsvervangend voorzitter zal beslissen.

2.2    De klachten inzake 190244 zien op het handelen van de voormalig deken en de directeur van het ordebureau in dezelfde kwestie als de klachten tegen de deken in die zaak. De verwevenheid van deze klachten met die tegen de deken is aanleiding voor de plaatsvervangend voorzitter om deze wegens redenen van doelmatigheid te verwijzen naar de deken van dezelfde orde als de klachten tegen de deken. Hiertoe zal de plaatsvervangend voorzitter overgaan met een analoge toepassing van artikel 46c lid 5 Advocatenwet.

2.3    In aanvulling hierop stelt de plaatsvervangend voorzitter vast dat verzoeker in een kort tijdsbestek tegen de deken een viertal klachten heeft ingediend aangaande aanverwante kwesties. Indien verzoeker een volgende klacht in deze of een aanverwante kwestie over de deken indient, zal verzoeker er ernstig rekening mee moeten houden dat een volgend verzoek wegens misbruik van klachtrecht niet in behandeling wordt genomen.

    

BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline:

- wijst voor onderzoek van voormelde klachten van verzoeker tegen de deken, de oud-deken en de directeur van het ordebureau aan de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant;

- verstaat dat de klacht tegen de stafmedewerker is ingetrokken door klager.

 

Aldus beslist op 10 december 2019 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter                                    

De beslissing is verzonden op 23 december 2019.