Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-02-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:29

Zaaknummer

6423

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging uitspraak raad.  Niet vast te stellen dat toezegging om brief te verzenden niet is nagkomen. Ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 1 februari 2013

in de zaak 6423

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 2 april 2012, onder nummer H161-2011, aan partijen toegezonden op 3 april 2012, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter gegrond is verklaard en de klacht vervolgens als van onvoldoende gewicht is afgewezen.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 mei 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de brief van klager aan het hof van 16 mei 2012;

- de brief van klager aan het hof van 1 augustus 2012;

- de brief van klager aan het hof van 6 september 2012;

- de brief van klager aan het hof van 5 oktober 2012;

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 november 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen.

 

3 KLACHT EN VERZET:

De klacht houdt, na beoordeling door de raad van het verzet, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet, als toegezegd, een brief aan de gemeente E. heeft verzonden, althans niet heeft gerappelleerd toen beantwoording uitbleef.

4 FEITEN

4.1 Klager heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een geschil met de gemeente E., welke opdracht verweerder om niet heeft aanvaard. Klager en verweerder bespraken op 11 oktober 2010 dat verweerder een brief zou opstellen gericht aan de gemeente E.. Nadat klager op 2 december 2010 naar de stand van zaken informeerde vroeg verweerder aan klager per e­mail op 6 december 2010 of klager kon reageren op het door verweerder aan klager gestuurde concept van 9 november 2010. Klager heeft spoedig daarna enkele correcties doorgegeven.

4.2 Op 11 januari 2011 heeft klager zich tot een kantoorgenoot van verweerder gewend, omdat sinds het hiervoor genoemde laatste contact door verweerder geen actie zou zijn ondernomen. Verweerder stelt op 27 januari 2011 de aangepaste brief aan de gemeente te hebben gestuurd. Nadat klager zich eerst bij brief opnieuw tot de kantoorgenoot had gewend heeft klager zich op 7 februari 2011 tot de deken gewend.

5 BEOORDELING

5.1 Het hof stelt voorop dat de dienstverlening van verweerder aan klager zorgvuldig dient te zijn ook al heeft verweerder aangeboden zijn werkzaamheden om niet te verrichten. Klager stelt in hoger beroep dat verweerder de brief op 27 januari 2011 niet aan de gemeente heeft verstuurd en tevens dat de overweging van de raad inhoudende dat klager geen schade heeft geleden door het al dan niet achterwege blijven van de verzending van de brief van 27 januari 2011, niet juist is.

5.2 Net als de raad dient het hof te beoordelen of vastgesteld kan worden dat de brief van 27 januari 2011 niet is verstuurd, zoals klager stelt. Het hof oordeelt, net als de raad, dat dit niet is vast te stellen. De overweging die de raad vervolgens daarop laat volgen dat, zelfs wanneer vast zou komen te staan dat de brief niet is verstuurd, nog geen financieel nadeel zou zijn ontstaan voor klager, acht het hof met klager niet relevant, nu het er om gaat of het gestelde verwijtbare handelen of nalaten is vast is te stellen of niet. Nadat klager zich begin februari 2011 tot de kantoorgenoot van verweerder had gewend en enkele dagen later de deken had benaderd, lag het niet meer op de weg van verweerder om een rappel aan de gemeente te versturen.

5.3 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het hof de beslissing van de raad bekrachtigt.

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ′s­Hertogenbosch van 2 april 2012, gewezen onder nummer H 161­2011.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. J.P. Balkema, S.A Boele, H.J. de Groot en M.J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2013.