Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-02-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2018:17

Zaaknummer

17-922

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing: Voorzitter oordeelt klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Vrijheid om op te treden op basis van feitelijke informatie cliënten. Het door verweerder ingenomen standpunt dat zijn cliënten de nodige medische problemen hadden, mede als gevolg van hun geschil met klagers, is niet van dien aard dat het als onnodig grievend wordt geoordeeld.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 21 februari 2018

in de zaak 17-922

naar aanleiding van de klacht van:

 

klagers

tegen:

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 20 oktober 2017 met kenmerk 2017 KNN131, door de raad ontvangen op 23 oktober 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klagers zijn in een procedure verwikkeld met de cliënten van verweerder. Klagers worden in die procedure bijgestaan door mr. S.

1.2    In de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van 18 oktober 2016 heeft verweerder voor zover relevant het volgende geschreven:

“Gedaagde sub 1 en zijn echtgenote zijn allebei op leeftijd, hebben – mede als gevolg van het geschil met [klagers] – de nodige medische problemen en zijn allebei niet goed ter been.” [afkorting-voorzitter]

1.3    Bij brief van 4 januari 2017 heeft mr. S. namens klagers excuses van verweerder gevraagd voor deze uitlating . Bij brief van 13 januari 2017 heeft verweerder hierop afwijzend gereageerd.

1.4    Bij e-mail van 2 januari 2017 hebben klagers een klacht over verweerder ingediend bij zijn kantoor, welke klacht door de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerder is behandeld. Bij e-mail van 13 januari 2017 heeft de klachtenfunctionaris klagers bericht dat naar zijn oordeel de klacht ongegrond is.

1.5    Bij brief van 4 augustus 2017 hebben klagers bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door te stellen dat zijn cliënten de nodige medische problemen hebben – mede als gevolg van het geschil met klagers – en voor deze onterechte uitlating niet zijn excuses te willen aanbieden.

 

3    VERWEER

Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

 

4    BEOORDELING

4.1    De klacht ziet op het handelen van verweerder als advocaat van een wederpartij. Uitgangspunt is dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of evenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2    Klagers hebben aan hun klacht ten grondslag gelegd dat de stelling van verweerder dat de medische problemen van zijn cliënten mede het gevolg zijn van het geschil met klagers onjuist, tendentieus en grievend is. Verweerder poneert hiermee een stelling die hij niet hard kan maken dan wel die hij niet voorzien van zijn excuses wil terugnemen. Een advocaat mag geen stellingen poneren die niet waar zijn dan wel waarvan hij in redelijkheid kan weten dat deze niet waar zijn, aldus nog steeds klagers.

4.3    De voorzitter overweegt als volgt. Anders dan klagers is de voorzitter van oordeel dat verweerder met de gewraakte zinsnede in de conclusie van antwoord de grenzen van de aan hem toekomende vrijheid niet heeft overschreden. Zoals hiervoor in 4.1 is overwogen mag een advocaat afgaan op het feitenmateriaal dat een cliënt hem verschaft en is hij slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Dat van een dergelijk uitzonderingsgeval sprake is, is de voorzitter niet gebleken. De gewraakte zinsnede is voorts niet zodanig dat van een onnodig grievende uitspraak kan worden gesproken.

4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 21 februari 2018.

 

griffier                                                          voorzitter

 

Verzonden d.d. 21 februari 2018