Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-08-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3504

Zaaknummer

6092

Inhoudsindicatie

Beroep van klager tegen gegrond verklaarde klachtonderdelen niet-ontvankelijk. Klacht geen draagkrachtberekening te hebben gemaakt gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 17 augustus 2012

in de zaak 6092

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 12 april 2011, onder nummer 10-271A, aan partijen toegezonden op 12 april 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder klachtonderdeel a, voor zover verweerder daarin wordt verweten dat hij geen draagkrachtberekening heeft gemaakt, en klachtonderdeel e gegrond zijn verklaard zonder oplegging van een maatregel en klachtonderdeel a, voor zover verweerder daarin wordt verweten niet te hebben vermeld dat de Movir-uitkering bruto is, en de klachtonderdelen b, c en d ongegrond zijn verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 12 mei 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    schrijven van klager aan het hof van 13 november 2011.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 juni 2012, waar verweerder is verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a.     klager niet adequaat heeft bijgestaan in een procedure tot alimentatievermindering, aangezien verweerder heeft nagelaten te vermelden dat de Movir-arbeidsongeschiktheidsuitkering bruto en niet netto was opgegeven en voorts heeft nagelaten een draagkrachtberekening te maken;

b.    het dossier niet direct heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat;

c.    een verzoek van klager heeft genegeerd om m.b.t. de schulden van klager contact op te nemen met de belastingdienst en de bank;

d.     “ditjes-datjes gepraat” met terugwerkende kracht als juridisch werk heeft verkocht en dat impliciet achteraf ook heeft gezegd;

e.    niet aan klager heeft gezegd dat hij geen draagkrachtberekening zou maken, noch dat hij de mening was toegedaan dat hij deze niet hoefde te maken.

4    FEITEN

    In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Klager heeft beroep ingesteld tegen de gehele beslissing van de raad. De raad heeft de klachtonderdelen a en b deels gegrond verklaard. Volgens het bepaalde in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet kan de klager van die beslissing alleen hoger beroep instellen indien zijn klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. Klager is daarom niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de gegrond verklaarde klachtonderdelen.

5.2    Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 12 april 2011, gewezen onder nummer 10-271A, voor zover de raad zijn klachten gegrond heeft verklaard; en,

-    bekrachtigt deze beslissing voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot en W.K. van Duren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2012.