Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2017

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2017:123

Zaaknummer

170040

Inhoudsindicatie

Klacht over kwaliteit van het werk en over de werkwijze van de eigen advocaat, die klagers bijstaat in een jarenlang geschil met de verhuurder van hun bedrijfsgebouw. De tuchtrechter beoordeelt niet of een tot aansprakelijkheid leidende beroepsfout is gemaakt. Het is de taak van klager om voldoende concrete feiten en argumenten aan te dragen die grond kunnen opleveren voor een tuchtrechtelijk verwijt. Het hof deelt het oordeel van de raad dat klagers onvoldoende argumenten hebben bijgebracht. Klacht ongegrond. Bekrachtiging.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing

van 26 juni 2017

in de zaak 170040

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 16 januari 2017, gewezen onder nummer 16-374, aan partijen toegezonden op 17 januari 2017, waarbij de klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2017:3.

 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 16 februari 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder; 

-    de brief van verweerder met als bijlage een procesdossier van 26 april 2017;

-    de brief van klagers van 10 mei 2017.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 29 mei 2017, waar klagers en verweerder  zijn verschenen. Klagers en verweerder hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    ernstig tekort te schieten in de behandeling van de aan hem door klagers toevertrouwde zaken en in de communicatie met klagers;

b)    onderzoek te laten doen en een rapport op te laten stellen door TNO voor € 9.500,- zonder dat daar een juridische noodzaak voor bestond;

c)    minder alert te werken en alles op het laatste moment te doen of niet te doen, nadat hij op basis van gefinancierde rechtsbijstand voor klagers ging werken.

4    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1    De feiten zoals de raad deze heeft vastgesteld en ten grondslag gelegd aan zijn beslissing  worden in hoger beroep niet betwist. Het hof oordeelt dan ook op basis van die feiten, die zich als volgt laten samenvatten.

4.2    Klagers waren van oordeel dat een te hoge luchtvochtigheid in een door hen gehuurde bedrijfshal roestvorming aan de in die hal geplaatste plisseermachine veroorzaakte waardoor schade ontstond aan de met die machine geplisseerde stoffen. Klagers verlangden daarom ontbinding van de huurovereenkomst en schadevergoeding (op te maken bij staat). Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep de huurovereenkomst ontbonden en de verhuurder veroordeeld tot vergoeding van schade op te maken bij staat. In de schadestaat procedure heeft de kantonrechter de gevorderde schadevergoeding afgewezen omdat onvoldoende was komen vast te staan dat de plisseermachine door roestvorming onbruikbaar was geworden. De uitspraak van de kantonrechter is door het gerechtshof bekrachtigd.

4.3    Verweerder trad in de procedures op als advocaat van klagers aanvankelijk op betalende basis en in de schadestaat als toegevoegd raadsman.

5    BEOORDELING

5.1    Evenals de raad stelt het hof voorop dat gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt en wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Deze maatstaf brengt mee dat de tuchtrechter een klager die klaagt over kwaliteit van de verrichte werkzaamheden niet zonder meer doorverwijst naar de civiele rechter, maar dat de tuchtrechter zich over de geleverde kwaliteit een eigen oordeel vormt vanuit het oogpunt van de voor advocaten geldende gedragsrechtelijke normen, voor zover de tuchtrechtelijke procedure daartoe mogelijkheden biedt.

5.2    De tuchtrechter beoordeelt niet of een tot aansprakelijkheid leidende beroepsfout is gemaakt. Daarnaast is het de taak van de klager om voldoende concrete feiten en argumenten aan te dragen die grond kunnen opleveren voor een tuchtrechtelijk verwijt. De raad heeft in zijn beslissing de door klagers aangevoerde argumenten en feiten beoordeeld en vastgesteld dat klagers onvoldoende argumenten hebben bijgebracht. Het hof deelt dit standpunt en bekrachtigt de beslissing van de raad.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 16 januari 2017 onder nummer 16-374.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, M.L.J.C. van Emden-Geenen, R.H. Broekhuijsen en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2017.

             

                       

griffier    voorzitter                 

       

De beslissing is verzonden op 26 juni 2017.