Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:197

Zaaknummer

6883

Inhoudsindicatie

Hoger beroep niet-ontvankelijk. Geen grieven tegen beslissing raad. Nieuwe/andere klachten niet mogelijk.

Uitspraak

Beslissing van 25 april 2014

in de zaak 6883

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

klager

tegen:

verweerder.

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 14 juni 2013, onder nummer 63/12, aan partijen gezonden op 17 juni 2013, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 11 mei 2012 gegrond is verklaard en de klacht in al haar onderdelen ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 21 juni 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- een e-mailbericht van 16 augustus 2013 van klager;

- een brief van 17 augustus 2013 van klager;

- een e-mailbericht van 5 november 2013 van klager;

- twee e-mailberichten van 29 november 2013 van klager.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 februari 2014, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3 DE KLACHT

 De klacht is door de raad als volgt omschreven:

 Verweerder heeft ten onrechte aan klager een declaratie gezonden van € 20.000,00, die ook door klager is betaald, terwijl aan verweerder een toevoeging was verstrekt. Verweerder had de behandeling van de boedelscheiding overgenomen van mr. H.. Verweerder heeft meegewerkt aan oplichting. Er is een bedrag van € 55.000,00 verborgen gebleven, vermeerderd met 12% rente. Alle betalingen dienen, onder aftrek van de eigen bijdrage, te worden terugbetaald. Bovendien hebben verweerder en zijn voormalige kantoorgenote mr Horstman meegewerkt aan omkoping door de voormalige griffier van de raad van discipline te Leeuwarden, doordat beiden zijn gaan werken bij het kantoor waaraan ook de voormalige griffier van de raad verbonden was. Voorts heeft verweerder zonder toestemming van klager de behandeling van diens zaak overgenomen van mr H..

 Nu tegen deze klachtomschrijving geen grief is gericht, zal ook het hof hiervan uitgaan.

4 FEITEN

 Het volgende is komen vast te staan:

 Verweerder, destijds advocaat te Leeuwarden, heeft aan klager rechtsbijstand verleend als opvolger van zijn toenmalige kantoorgenote mr. H., die in oktober 2007 was vertrokken naar een advocatenkantoor te S.. Verweerder heeft zijn werkzaamheden voor klager eind mei 2009 beëindigd en is per 1 januari 2010 bij hetzelfde kantoor gaan werken als mr. H.. De werkzaamheden van verweerder hadden betrekking op de boedelscheiding van klager en diens voormalige partner.

5 BEOORDELING

5.1 In de appelmemorie van klager kan geen grief worden gelezen tegen enige overweging of beslissing van de raad.

 Aldus is de appelmemorie niet met redenen omkleed, zoals is vereist op grond van artikel 56 lid 3 Advocatenwet, zodat klager in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

5.2 Voor zover klager in hoger beroep andere klachten dan de door de raad behandelde klacht naar voren heeft gebracht of klachten heeft geuit over andere advocaten dan verweerder, kan klager evenmin worden ontvangen, nu in hoger beroep geen nieuwe klachten en evenmin klachten tegen advocaten die in deze tuchtprocedure geen partij zijn, kunnen worden ingediend.

 

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

  verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.

 

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, H. van Loo en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.