Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4486

Zaaknummer

6367

Inhoudsindicatie

Verwijt onredelijk aantal verhinderdata te hebben opgegeven en in strijd met de waarheid tegen de rechter te hebben gezegd dat de advocaat van de klager hem niet om verhinderdata had gevraagd. Gegrond. Berisping. Nieuwe grieven aangevoerd na verstrijken van de beroepstermijn: te laat.

Uitspraak

Beslissing                                    

van 2 november 2012

in de zaak 6367

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 30 januari 2012, onder nummer M 86-2011, aan partijen toegezonden op 31 januari 2012, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder klager klachtonderdeel 6 niet-ontvankelijk is verklaard, de klachtonderdelen 1 t/m 5 ongegrond zijn verklaard, de klachtonderdelen 7 en 8 gegrond, en de maatregel van berisping is opgelegd.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 29 februari 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klager;

-    de brief van klager aan het hof van 13 augustus 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 31 augustus 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De raad heeft de klacht als volgt weergegeven:

Verweerder heeft als advocaat van de wederpartij:

1.    een tegenstrijdig belang gediend nu hij eerder ook voor klager als advocaat is opgetreden;

2.    vertrouwelijke informatie, hem destijds door klager verstrekt, naar buiten gebracht ten behoeve van de wederpartij;

3.    stukken naar de rechtbank en het hof gezonden daags voor de zitting, zodat klager daar niet (tijdig) van kon kennisnemen;

4.    klager stelselmatig verweten dat deze zich schuldig maakt aan misbruik van het rechtssysteem, terwijl dit juist verweerder treft;

5.    de beschikking van de voorzieningenrechter d.d. 28 juli 2010 niet tijdig naar zijn cliënte gezonden, zodat de daarin bepaalde omgangsregeling niet terstond heeft kunnen plaatsvinden;

6.    ervoor zorg gedragen dat een tweede kort geding heeft moeten plaatsvinden omdat gedurende zes weken al geen omgang meer plaatsvond;

7.    zodanig veel verhinderdata opgegeven gedurende de maanden september (18) en oktober (13) dat hij daarmee opzettelijk heeft bewerkstelligd dat een behandeling oplegging dwangsom aan de wederpartij op korte termijn niet kon plaatsvinden;

8.     willens en wetens in strijd met de waarheid aan de rechtbank laten weten van de advocaat van klager geen verhinderdata te hebben doorgekregen in het kader van het kort geding en geweigerd daarvan aan de rechtbank een rectificatie te sturen.

Ter zitting hebben partijen ingestemd met het voorstel van het hof om klachtonderdeel 8 verbeterd te lezen, te weten als volgt:

8.    [Verweerder heeft] willens en wetens in strijd met de waarheid aan de rechtbank geschreven dat de advocaat van klager hem niet om een opgave van zijn verhinderdata voor de behandeling van het kort geding had gevraagd en geweigerd daarvan een rectificatie aan de rechtbank te sturen.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Ter zitting van het hof heeft verweerder onder meer betoogd (i) dat de raad voorbijgegaan is aan zijn ontvankelijkheidsverweer, en (ii) dat hij door overmacht niet bij de mondelinge behandeling van de raad aanwezig is geweest.

    Beide onderdelen van dit betoog zijn aan te merken als grieven tegen de bestreden beslissing, die buiten behandeling blijven omdat zij niet binnen de beroepstermijn zijn aangevoerd.

5.2    Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3    De overige grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 30 januari 2012, gewezen onder nummer M 86-2011.

 

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, G.W.S. de Groot, A.A.H. Zegers en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2012.