Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:10

Zaaknummer

6440

Inhoudsindicatie

Klacht over handelen nadat advocaat zich had laten schrappen niet-ontvankelijk. Bekrachtiging beslissing raad over langdurig incasseren derdengelden zonder de cliënt te informeren. onvoorwaardelijke schorsing 1 maand.

Uitspraak

beslissing van 14 december 2012

in de zaak 6440

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 16 april 2012, onder nummer M163-2011, aan partijen toegezonden op 17 april 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening in de praktijk voor de duur van een maand is opgelegd.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 mei 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klager;

- de brief van verweerder aan het hof van 28 september 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 oktober 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1 verweerder gedurende circa 12 jaar bij een tegenpartij van klager via loonbeslag gelden heeft geïncasseerd zonder klager als rechthebbende op die gelden daarover te informeren.

2 Verweerder, daarop in 2010 aangesproken, een declaratie heeft opgemaakt en deze zonder toestemming van klager heeft verrekend met de door hem ontvangen gelden.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft ten aanzien van klachtonderdeel 1  niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 Het handelen van verweerder waarop klachtonderdeel 2 ziet, heeft plaatsgevonden nadat hij zich van het tableau had laten schrappen en is daarom niet vatbaar voor tuchtrechtelijke toetsing. Klager dient in dit klachtonderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.3 Ofschoon het hof één onderdeel minder gegrond acht dan de raad, acht het met eenparigheid van stemmen de door de raad opgelegde schorsing voor duur van een maand schorsing een passende maatregel  voor het resterende klachtonderdeel.

  BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 16 april 2011, gewezen onder nummer M 163-2011, voor zover de raad klachtonderdeel 2 gegrond heeft verklaard;

en, opnieuw rechtdoende:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 2;

- bekrachtigt de beslissing voor het overige.

 

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, G. Creutzberg, J.P. Balkema en T.E. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2012.