Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-04-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:119

Zaaknummer

6850

Inhoudsindicatie

Van formulier tot intrekking faillissementsrekest niet direct afschrift aan wederpartij gezonden. Mededeling intrekking nog wel dezelfde dag gedaan, formulier op dag van behandeling gezonden. Strijd met gedragsregel 15 lid 1. Gegrond, maar geen maatregel.

Uitspraak

Beslissing van 4 april 2014

in de zaak 6850

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

tegen:

klager

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Gravenhage (verder: de raad) van 3 juni 2013, onder nummer R.4078/12.212-B, aan partijen toegezonden op 5 juni 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster klachtonderdeel b gegrond en het overige ongegrond is verklaard en verweerster een enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRSGR:2013:33.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, voor zover klachtonderdeel b gegrond is bevonden, is op 3 juli 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 februari 2014, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster:

a. (…)

b. dat zij de correspondentie gericht aan de rechtbank terzake van het intrekken van het faillissementsrekest niet onverwijld aan klager heeft toegezonden; en

c. (…)

4 FEITEN

4.1 Het volgende is komen vast te staan:

Verweerster heeft namens een cliënt een faillissementsrekest tegen de cliënte van klager ingediend. De behandeling was door de rechtbank bepaald op dinsdag 29 mei 2012. Maandag 28 mei 2012 was Tweede Pinksterdag.

4.2 In de ochtend van vrijdag 25 mei 2012 heeft verweerster per fax een H-formulier bij de rechtbank ingediend, waarmee zij namens haar cliënt het faillissementsrekest heeft ingetrokken.

4.3 Diezelfde ochtend heeft een kantoorgenoot van verweerster telefonisch aan klager meegedeeld dat ‘de zaak’ was overgedragen aan een advocaat van een ander kantoor.

4.4 Aan het eind van de middag op 25 mei 2012 bemerkte verweerster dat het

H-formulier ’s-ochtends niet meteen in afschrift naar klager was verzonden en heeft verweerster om 17.00 uur een e-mail gestuurd naar klager met de mededeling dat het faillissementsrekest was ingetrokken.

4.5 Bij e-mail van 25 mei 2012, 17.38 uur, verzocht klager om toezending van een afschrift van het verstuurde H-formulier. Daaraan is dinsdagochtend 29 mei 2012 om 9.29 uur gevolg gegeven.

5 BEOORDELING

5.1 Terecht, namelijk in overeenstemming met Gedragsregel 15 lid 1, hanteert de raad als uitgangspunt dat verweerster op 25 mei 2012 ’s-ochtends tegelijkertijd met het sturen van de fax aan de rechtbank een afschrift van het H-formulier per fax of e-mail aan klager had moeten zenden. De raad oordeelt vervolgens dat verweerster verweten kan worden op 25 mei 2012 niet meteen het H-formulier te hebben gezonden en aan het eind van de middag slechts de e-mail met de mededeling over de intrekking te hebben gestuurd en niet een afschrift van het H-formulier. Dit oordeel is juist.

5.2 Het hof is van oordeel dat klager als professional met de e-mail van 17.00 uur geacht mag worden voldoende en tijdig te zijn geïnformeerd over de onvoorwaardelijke intrekking van het faillissementsrekest. Het hof acht bovendien aannemelijk dat de verweten gedragingen slordigheden betreffen. Dit leidt tot een mindere mate van verwijtbaarheid van verweerster dan in de beslissing van de raad en vormt voor het hof aanleiding de beslissing van de raad gedeeltelijk te vernietigen, namelijk voor zover de raad de maatregel van enkele waarschuwing heeft opgelegd.

5.3 Het hof bekrachtigt de gegrondheid van de klacht en ziet, gezien de hiervoor geschetste omstandigheden van het geval, reden af te zien van het opleggen van een maatregel.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 3 juni 2012, gewezen onder nummer R.4078/12.212-B, voor zover aan verweerster de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd;

  

  en,

- bekrachtigt deze beslissing voor het overige en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, I.E.M. Sutorius en A.J. Louter, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2014.