Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-02-2018
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2018:74
Zaaknummer
180016
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Het hoger beroep is gericht tegen de ongegrondverklaring van het verzet van klager door de raad. Appelverbod (art. 46h lid 7 Aw). Het hoger beroep wordt afgewezen.
Uitspraak
Beslissing
van de plaatsvervangend voorzitter van
het Hof van Discipline
van 5 februari 2018
in de zaak 180016
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
De plaatsvervangend voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 18 december 2017, nummer 17-365/DH/RO, aan partijen toegezonden op 18 december 2017, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 8 augustus 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is verklaard, ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 17 januari 2018 ter griffie van het hof ontvangen.
3 DE BEOORDELING
3.1 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.
3.2 Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.
BESLISSING
De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline, op vorenvermelde gronden beslissende:
wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 18 december 2017, nummer 17-365/DH/RO, ingestelde hoger beroep.
Aldus beslist op door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, plaatsvervangend voorzitter en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2018.
Plaatsvervangend voorzitter
De beslissing is verzonden op 5 februari 2018.