Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-05-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:70

Zaaknummer

17-1038 DB/ZWB/D

Inhoudsindicatie

Gehandeld in strijd met H4 Voda door te weinig opleidingspunten te behalen en in strijd met gedragsregel 1 door met de deken gemaakte afspraken over inhalen tekort niet na te komen. Dekenbezwaar gegrond. Waarschuwing. Proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 14 mei 2018

in de zaak 17-1038/DB/ZWB/d

 

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

deken

tegen:

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 18 december 2017 met kenmerk nr. K17-108 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant, hierna: “de deken”, zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2018 in aanwezigheid van de deken en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

de brief van de deken d.d. 18 december 2017 en de daaraan gehechte stukken.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:

2.1     In 2014 heeft verweerder 2 opleidingspunten gehaald. Verweerder heeft met de deken afgesproken dat hij het tekort van 18 opleidingspunten in 2015 zou inhalen, zodat verweerder in 2015 38 opleidingspunten zou dienen te halen.

2.2     In 2015 behaalde verweerder in plaats van de afgesproken 38 punten echter 35 punten.

2.3     Verweerder heeft vervolgens met de deken afgesproken dat hij het tekort in 2016 zou inhalen, zodat hij het in het jaar 2016 23 punten moest behalen.

2.4     In 2016 heeft verweerder 3 opleidingspunten gehaald.

2.5     Bij brief d.d. 8 november 2017 heeft de huisarts van verweerder verklaard als volgt:

          “Eind november 2016 heb ik bovengenoemde patiënt om medische redenen geadviseerd enige tijd rustiger aan te doen.”

2.6     In 2017 heeft verweerder 40 opleidingspunten behaald. 

         

3          BEZWAAR

3.1      Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

1.         over het jaar 2016 niet aan de opleidingsverplichtingen zoals neergelegd in artikel 4.4 van de Verordening op de advocatuur heeft voldaan;

2.         zich niet heeft gehouden aan de met de deken gemaakte afspraken omtrent het inhalen van de opleidingspunten uit 2014 en 2015.

 

4          VERWEER

4.1     Het is juist dat verweerder het door de deken becijferde aantal opleidingspunten had en dat hij met de deken had afgesproken dat hij het tekort in 2015 zou inhalen. De oorzaak daarvan is met name gelegen in de destijds bestaande gezondheidstoestand van verweerder. Van november 2016 tot eind februari 2017 heeft verweerder op advies van de huisarts tijdelijk zijn werkzaamheden neergelegd. Inmiddels is het tekort ingehaald.  

 

5          BEOORDELING

5.1     Verweerder heeft de tuchtrechtelijke verwijten van de deken erkend. Artikel 4.4 lid 1 Voda bepaalt dat een advocaat elk kalenderjaar ten minste twintig opleidingspunten behaalt. Artikel 4.5 lid 1 Voda bepaalt voorts dat, indien een advocaat niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4.4 lid 1, hij uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar het tekort aan opleidingspunten dient in te halen, hetgeen volgens het bepaalde in artikel 4.5 lid 3 Voda onverlet laat dat de deken een dekenbezwaar kan indienen op grond van artikel 46f van de Advocatenwet.  

 

5.2     Vaststaat dat in 2014 sprake was van een tekort van 18 opleidingspunten, dat verweerder de met de deken gemaakte afspraak om dit tekort in 2015 in te halen niet is nagekomen en dat hij de met de deken gemaakte afspraak om het resterende tekort in 2016 in te halen evenmin is nagekomen. In 2016 is het tekort zelfs toegenomen.

 

5.3     Verweerder heeft naar voren gebracht dat hij eind 2016 op advies van de huisarts vier maanden zijn werkzaamheden heeft neergelegd. De raad overweegt dat in artikel 4.7 een dispensatieregeling is opgenomen, doch deze regeling is in het onderhavige geval niet van toepassing omdat op de dispensatieregeling enkel een beroep kan worden gedaan ingeval van arbeidsongeschiktheid voor de duur van zes maanden of langer.

 

5.4     Verweerder heeft voorts naar voren gebracht dat hij in 2017 40 opleidingspunten heeft gehaald en dat het tekort aldus is ingelopen. Dit laat echter onverlet dat verweerder in de jaren 2014, 2015 en 2016 heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Voda door niet het voorgeschreven aantal opleidingspunten te behalen en het aldus ontstane tekort ook niet tijdig in te halen en dat hij voorts in strijd met gedragsregel 1 heeft gehandeld door met de deken gemaakte afspraken niet na te komen. Aldus heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De raad oordeelt dat het dekenbezwaar in beide onderdelen gegrond is.

 

6       MAATREGEL

6.1     Verweerder heeft kenbaar gemaakt dat hij van meet af aan heeft ingezien dat zijn nalaten niet juist was. Hoewel is gebleken dat hij zijn tekortkoming achteraf heeft gerepareerd, ontslaat hem dat niet van zijn verantwoordelijkheid de regels (gedragsregel 1 en  hoofdstuk 4 Voda) na te leven. Een maatregel is daarom op zijn plaats. De raad acht in de gegeven omstandigheden een waarschuwing passend en geboden.

 

7          KOSTENVEROORDELING

    

7.1     Nu de raad een maatregel oplegt, zal   de raad verweerder op grond van artikel 48ac, eerste lid, Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

          -  € 1000 kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten.

.

7.2      Verweerder moet het bedrag van € 1000 binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline” en het zaaknummer.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

-             verklaart het bezwaar van de deken in alle onderdelen gegrond;

 

-             legt aan verweerder op een waarschuwing,

 

-             veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2018

 

 

 

Griffier                                                                                                  Voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 14 mei 2018

verzonden aan:

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant  

-  de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-  de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-  het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.               Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.               Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.            Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl