Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-05-2018

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2018:90

Zaaknummer

170341

Inhoudsindicatie

Een advocaat kan niet worden verplicht een (appel)procedure te voeren indien die advocaat geen mogelijkheden ziet deze met succes te voeren. Uit het dossier volgt dat advocaat veelvuldig met klaagster heeft gecommuniceerd. Klacht ongegrond. Bekrachtiging.

Uitspraak

van 14 mei 2018

in de zaak 170341

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 27 november 2017, onder nummer 17-531/DB/LI, aan partijen toegezonden op 27 november 2017, waarbij de klacht van klaagster tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2017:197.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 december 2017 ter griffie van het hof (per e-mail) ontvangen en op 29 december 2017 per post.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster van 14 februari 2018;

-    de brief van klaagster van 2 maart 2018, die per e-mail op 2 maart 2018 is ontvangen en die per post op 5 maart 2018 zonder bijlagen en op 7 maart 2018 met bijlagen is ontvangen.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 maart 2018, waar klaagster en verweerster zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: zij de belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd door:

1.    in twee procedures geen rechtsmiddel in te stellen;

2.    het verzoek van klaagster tot aansprakelijkheidsstelling van betrokken instanties niet naar behoren te behandelen;

3.    ten onrechte een wijziging toevoeging aan te vragen;

4.    niet te reageren op diverse vragen van klaagster.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 27 november 2017, onder nummer 17-531/DB/LI.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. G.J. Visser, W.A.M. van Schendel, A.A.H. Zegers en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2018.

griffier         voorzitter            

De beslissing is verzonden op 14 mei 2018.