Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:12

Zaaknummer

7549

Inhoudsindicatie

Verzet tegen beslissing voorzitter van het hof ongegrond. Klagers hebben verzuimd tijdig hoger beroep in te stellen (overschrijding termijn artikel 56 lid 1 Advocatenwet)

Uitspraak

Beslissing

van 18 januari 2016                                                       

in de zaak 7549

naar aanleiding van het verzet van:

klagers

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 20 april 2015, nummer R. 4612/14.197, aan partijen toegezonden op 21 april 2015, waarbij de klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2015:186.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 27 mei 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Bij beslissing van 11 juni 2015 heeft de voorzitter van het hof klagers kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in hun hoger beroep wegens overschrijding van de in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn en is het hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 11 juni 2015.

2.3    De verzetschriftuur van klagers is door de griffie van het hof ontvangen op 22 juni 2015. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 november 2015, waarbij klaagster sub 2 en verweerder zijn verschenen.

2.4    Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3    DE BEOORDELING

3.1    Klagers hebben verzuimd tijdig hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad van 20 april 2015. Het beroepschrift is door de griffie van het hof ontvangen na afloop van de in artikel 56 lid 1 Advocatenwet genoemde termijn van dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad.

3.2    De voorzitter van dit hof heeft dan ook in zijn beslissing van 11 juni 2015 het hoger beroep op juiste gronden afgewezen. Het door klagers ingestelde verzet tegen die beslissing is derhalve ongegrond

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

       

verklaart het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  11 juni 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg,  G.W.S. de Groot, A.A.H. Zegers en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2016.

griffier    voorzitter                           

De beslissing is verzonden op 18 januari 2016.