Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-10-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:210

Zaaknummer

15-58

Inhoudsindicatie

Verwijt dat verweerder niet de gevraagde procedure bij de rechtbank heeft willen starten, andere kwesties überhaupt niet in behandeling heeft genomen, zeer moeilijk bereikbaar was, klaagster niet van het verloop van de zaken op de hoogte heeft gehouden et cetera. Ongegrond. Verweerder mocht werkzaamheden beperken tot de in de opdrachtbevestiging genoemde zaken. Niet verplicht om ook andere kwesties in behandeling te nemen. Niet gebleken dat verweerder niet bereikbaar was, noch dat informatieverstrekking ontoereikend was.

Uitspraak

Beslissing van 12 oktober 2015

in de zaak 15-58

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 april 2015 met kenmerk 14-0371, door de raad ontvangen op 3 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 augustus 2015 in aanwezigheid van alleen verweerder. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor onder 1.1 genoemde aanbiedingsbrief van de deken met bijlagen alsmede van de ter zitting door verweerder overgelegde opdrachtbevestiging d.d. 30 april 2014 aan klaagster.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster is op 22 februari 2014 mishandeld door haar toenmalige partner met wie zij 27 jaar samenwoonde. Op 30 maart 2014 heeft zij van die mishandeling aangifte gedaan bij de politie.

2.3 Klaagster en haar partner woonden in bij de moeder van klaagsters partner. Toen de relatie strandde is haar partner naar boven verhuisd en is klaagster nog enige tijd parterre blijven wonen. 

2.4 Op 28 april 2014 heeft Het Juridisch Loket klaagster verwezen naar verweerder. Op 30 april 2014 heeft verweerder na een onderhoud met klaagster schriftelijk aan haar bevestigd dat hij haar zou bijstaan inzake beklag tegen het sepot en bezwaar tegen de afwijzing van klaagsters WWB aanvraag. Hij heeft voor haar niet willen optreden in het geschil met haar ‘schoonmoeder’ over voortzetting van de huurovereenkomst.

2.5 Klaagster is van 18 juni tot 15 augustus 2014 in het buitenland onder medische behandeling geweest. In die periode heeft het parket […] op 2 juli 2014 een sepotbesluit genomen omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs zou zijn. De termijn voor het doen van beklag is drie maanden nadat de belanghebbende met het sepotbesluit bekend is geworden.

2.6 Het beklag dient bij indiening voorzien te zijn van een originele handtekening van de klager, in casu klaagster. Het door verweerder op 5 september 2014 opgestelde en door klaagster ondertekende beklagschrift heeft hij per fax van haar ontvangen. Hij heeft om uitstel moeten vragen om het origineel te kunnen indienen. Intussen had klaagster zekerheidshalve op 10 september 2014 ook zelf een beklagschrift ingediend.

2.7 Verweerder heeft op 15 augustus 2014 een toevoeging aangevraagd voor bezwaar tegen afwijzing WWB uitkering en op 10 september 2014 een toevoeging ter zake beklag wegens niet vervolging van klaagsters ex-partner. De toevoegingen zijn afgegeven op 19 augustus respectievelijk 15 september 2014.

2.8 Omstreeks 30 augustus 2014 is klaagsters woning ontruimd. Per 3 juli 2014 was klaagster al van dat adres uitgeschreven, zo blijkt uit een mail van verweerders assistente van 1 augustus 2014 aan klaagster. Die uitschrijving heeft toentertijd in de weg gestaan aan toekenning van een bijstandsuitkering aan haar.

2.9 Op 30 september 2014 heeft klaagster de opdrachtrelatie met verweerder beëindigd. Zij heeft zich daarna tot een opvolgend advocaat gewend. Verweerder heeft zich bij brief d.d. 3 oktober 2014 aan het gerechtshof in de beklagzaak onttrokken.

2.10 Bij brief van 17 december 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, blijkens de aanbiedingsbrief van de deken aan de raad zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) klaagsters verzoek om haar belangen te behartigen naast zich neer te leggen

b) zeer moeilijk bereikbaar te zijn

c) niet de gevraagde procedure bij de rechtbank op te starten

d) klaagster niet van het verloop van de zaken op de hoogte te houden

e) te weigeren haar medische dossiers aan het gerechtshof over te leggen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft met klaagster besproken dat hij stap voor stap wilde opereren: eerst een uitkering regelen, dan andere huisvesting, en pas daarna een actie uit onrechtmatige daad. Het leek hem gelet op de mishandeling niet verstandig wanneer klaagster in de woning van haar schoonfamilie zou blijven wonen. Hij heeft haar daarom niet in haar verweer tegen de beëindiging van de huur c.q. ontruiming willen bijstaan. Hij heeft alleen de opdracht tot bijstand in de beklagzaak en bezwaar tegen de WWB-weigering willen aanvaarden.

4.2 Verweerder betwist dat hij slecht bereikbaar was. Hij heeft veelvuldig persoonlijk en telefonisch met klaagster gesproken en heeft altijd op terugbel verzoeken gereageerd. De stukken die zij hem per mail had gestuurd zijn aanvankelijk niet aangekomen omdat zij een onjuist mailadres had gebruikt.

4.3 Een procedure bij de rechtbank was vooralsnog niet aan de orde.

4.4 Verweerder heeft klaagster steeds van zijn stappen en de verdere gang van zaken op de hoogte gehouden. Hij trok zich haar situatie zeer aan. Hij heeft eigener beweging nog een keer voor klaagster bijstand aangevraagd, iets wat hij gewoonlijk nooit doet.

4.5 Verweerder heeft zeker niet geweigerd klaagsters medische dossier over te leggen. Het heeft echter geruime tijd geduurd voordat hij die van haar ontving. Dat was pas kort voordat zij de relatie beëindigde. Toen heeft hij klaagster erop gewezen dat zij die stukken alsnog kon indienen.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

ad klachtonderdeel a en c)

5.2 Verweerder heeft direct bij aanvang van zijn werkzaamheden voor klaagster na overleg met haar een keuze gemaakt in de voor haar te behandelen zaken, te weten de beklagprocedure bij het gerechtshof en een bezwaarprocedure tegen de weigering van een bijstanduitkering. Die twee zaken heeft verweerder in zijn opdrachtbevestiging ook met zoveel woorden genoemd. De andere kwesties waar klaagster in haar klacht over rept, verweer tegen ontruiming en actie tegen haar ex wegens onrechtmatige daad heeft verweerder niet dan wel niet al op dat moment voor klaagster in behandeling willen nemen. Dat stond verweerder vrij. Hij kon menen dat het op dat moment niet in het belang van klaagster was om die zaken ter hand te nemen. Wanneer klaagster het niet met die keuze eens was had zij zich tot een andere advocaat kunnen wenden. Dat heeft zij niet gedaan. De klachtonderdelen a en c zijn dan ook ongegrond.

 ad klachtonderdeel b)

5.3 Niet is gebleken dat verweerder voor klaagster niet bereikbaar was. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat hij veelvuldig met klaagster heeft gesproken en mailcontact heeft gehad. Aan de zijde van klaagster zelf speelde een rol dat de stukken die zij hem per mail had gestuurd aanvankelijk niet waren aangekomen omdat zij een onjuist mailadres had gebruikt. Daar kwam bij dat in de vijf maanden dat hij klaagsters belangen behartigde zij zelf ongeveer twee maanden voor medische behandeling in het buitenland heeft verbleven. Al met al kan niet gezegd worden dat verweerder in dit opzicht jegens klaagster tekort is geschoten.

ad klachtonderdeel d)

5.4 Verweerder heeft in zijn verweer tegen de klacht aannemelijk gemaakt dat hij klaagster wel degelijk van het verloop van haar zaken op de hoogte heeft gehouden, zowel schriftelijk als telefonisch. In haar pogingen grip op haar situatie te krijgen heeft klaagster ook diverse andere instanties en hulpverleners benaderd. Dat stond haar op zichzelf vrij, maar maakte anderszins de werkrelatie met verweerder er niet overzichtelijker op. Wat hiervan ook zij, aan verweerder kan terzake zijn verplichting tot informatieverstrekking geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

ad klachtonderdeel e)

5.5 Uit niets blijkt dat verweerder heeft geweigerd om klaagsters medisch dossier over te leggen. Hij heeft dat dossier niet op tijd van haar ontvangen om over te kunnen leggen. Ook dit onderdeel van de klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht van klaagster tegen verweerder in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, L.A.M.J. Pütz, K.J. Verrips en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober    2015.

griffier voorzitter