Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-10-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:274

Zaaknummer

15-386

Inhoudsindicatie

klacht tegen advocaat wederpartij wordt door voorzitter als niet-ontvankelijk ex artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet afgewezen.

Uitspraak

Beslissing van 13 oktober 2015

in de zaak 15-386

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Gelderland van 17 september 2015 met kenmerk [x], door de raad ontvangen op 18 september 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken (bijlagen 1 tot en met 16).

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerder heeft eind 1984 als advocaat van de wederpartij van klager in een civielrechtelijk geschil opgetreden.

1.3    Klager is sinds de jaren 80 van de vorige eeuw verwikkeld in diverse geschillen rondom (de erfafscheidingsgrenzen van) zijn woon-/zakenpand te [plaats]. Begin jaren 80 van de vorige eeuw heeft klager een civiele procedure aanhangig gemaakt tegen [naam], de naastgelegen buren van het betreffende pand.

1.4    Verweerder heeft als advocaat van [naam] hun belangen in de procedure behartigd.

1.5    In het kader van de civiele procedure heeft verweerder omstreeks 1984 een situatietekening in het geding gebracht waarop de grenzen rondom klagers woon-/ zakenpand zijn weergegeven.

1.6    Bij brief van 5 maart 2015 heeft klager zich rechtstreeks bij het Hof van Discipline beklaagd over verweerder. Omdat verweerder deken is in het arrondissement waar hij als advocaat praktijk houdt, heeft de voorzitter van het Hof van Discipline bij beslissing van 19 maart 2015 de klacht voor onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland.

1.7    Klager heeft de klachten aangevuld bij brieven van 5 mei 2015, 3 juni 2015 en 3 juli 2015.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door als advocaat van de wederpartij met voorbedachte rade een vals document, te weten een situatietekening waarop de grenzen rondom klagers woon- en zakenpand te [plaats] foutief zijn weergegeven, in procedures bij de rechtbank en het gerechtshof in het geding te brengen. Als gevolg hiervan is verweerder medeschuldig aan het ontstaan van een rechterlijke dwaling die heeft geresulteerd in voor klager ongunstige vonnissen in 1985, 1988 en 1996.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de voorzitter hierna, voor zover relevant, zal ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.3    Allereerst heeft de voorzitter te beoordelen of de klager kan worden ontvangen in  zijn klacht.

4.4    Op grond van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard indien (sub a) het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. In lid 2 is bepaald dat niet-ontvankelijk verklaring op grond van het bepaalde in lid 1 achterwege blijft indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas na het verstrijken van de driejaartermijn bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van klaagschrift een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken. De voorzitter zal aan de hand van deze maatstaf beoordelen of klager ontvankelijk is in zijn klacht.

4.5    Naar het oordeel van de voorzitter is klager niet-ontvankelijk in zijn klacht omdat hij deze te laat heeft ingediend. Klager heeft immers zijn klaagschrift circa dertig jaar na verloop van de dag waarop hij heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van verweerder ingediend. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel leiden zijn niet gesteld of gebleken.

4.6    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet, dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van

mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 13 oktober 2015.

griffier    voorzitter