Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-07-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2018:159
Zaaknummer
17-957
Inhoudsindicatie
Klacht van geschrapte oud-advocaat tegen verweerster, in haar hoedanigheid van (voormalig) lid van de Raad van de Orde, ongegrond. Dat verweerster zich tijdens een kantoorbezoek aan klager (toen nog advocaat) heeft misdragen en onder meer dit tot de schrapping van klager heeft geleid, heeft de raad niet kunnen vaststellen.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 16 juli 2018
in de zaak 17-957
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 12 juni 2017 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerster. De (plaatsvervangend) voorzitter van het Hof van Discipline heeft bij verwijzingsbeslissing van 3 juli 2017 (met zaaknummer 170194) de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) aangesteld als onderzoeker in dit klachtdossier.
1.2 Bij brief aan de raad van 3 november 2017 met kenmerk 17-0202/FH/sd, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2018 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De pleitnota van (de gemachtigde van) verweerster is aan het proces-verbaal gehecht.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- het van de deken ontvangen dossier.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Klager is tot medio 2017 als advocaat werkzaam geweest in Rotterdam.
2.3 Verweerster is van 2009 tot 2016 lid geweest van de (thans geheten) Raad van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de Orde). Verweerster was daarbij verantwoordelijk voor de portefeuilles gefinancierde rechtsbijstand en familierecht.
2.4 Op 26 juni 2014 heeft een kantoorbezoek bij klager plaatsgevonden door een lid van de Orde (mr. M.) en een stafmedewerkster. Volgens de door de Orde opgestelde notitie van het kantoorbezoek heeft de Orde klager onder meer voorgelegd dat zij van de rechtbank (sector familierecht) een signaal heeft ontvangen dat er twijfels zijn over de kennis van klager van het familierecht. Volgens de notitie heeft de Orde klager geadviseerd meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van de rechtsbijstand en is een aantal aanbevelingen aan klager gedaan in het kader van zijn praktijkuitoefening.
2.5 Bij brief van 29 mei 2015 heeft de Orde klager bericht dat op 7 juli 2015 een vervolgbezoek zal plaatsvinden op het kantoor van klager in aanwezigheid van onder meer verweerster.
2.6 Op 7 juli 2015 heeft een tweede kantoorbezoek bij klager plaatsgevonden in aanwezigheid van verweerster en eerdergenoemde stafmedewerkster. De door de Orde opgestelde notitie van dit kantoorbezoek vermeldt in de inleiding onder meer:
“Op 7 juli 2015 bezochten wij voor de tweede maal het kantoor van [klager] aan de [adres] te Rotterdam. De eerste keer was op 26 juni 2014. De reden dat het kantoor van [klager] een tweede maal wordt bezocht is, dat na het eerste bezoek gebleken was dat de praktijkvoering verbetering en nadere aandacht verdiende.”
2.7 Op 15 oktober 2015 heeft een derde kantoorbezoek plaatsgevonden. Bij dit kantoorbezoek waren de (toenmalig) deken, de stafmedewerkster en verweerster aanwezig.
2.8 Daarna heeft op 27 oktober 2015 met klager nog een gesprek plaatsgevonden op het bureau van de Orde waarbij (ook) verweerster aanwezig was en welk gesprek was aangekondigd bij brief van 21 oktober 2015.
2.9 Op 18 januari 2016 heeft de deken een bespreking gehad met klager en aangekondigd een dekenbezwaar te zullen indienen, zoals daarna ook is gebeurd.
2.10 Bij beslissing van 22 augustus 2016 heeft de Raad van Discipline Den Haag de dekenklacht jegens klager gegrond geoordeeld en is klager de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd.
2.11 Klager heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het Hof van Discipline. In opdracht van het Hof van Discipline heeft op 31 januari 2017 wederom een kantoorbezoek bij klager plaatsgevonden door de deken en onder meer verweerster. De deken heeft over de bevindingen tijdens dit kantoorbezoek gerapporteerd bij brief van 27 januari 2017 waarna het Hof van Discipline de beslissing van de Raad van Discipline Den Haag heeft bekrachtigd.
2.12 Medio 2017 is verweerder van het tableau geschrapt.
2.13 Bij brief van 12 juni 2017 heeft klager een klacht ingediend over verweerster bij de het Hof van Discipline.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
Verweerster tijdens het kantoorbezoek op 7 juli 2015 niet heeft gehandeld zoals het een behoorlijk lid van de Raad van de Orde van Advocaten betaamt.
Toelichting
3.2 Verweerster heeft klager niet vooraf geïnformeerd over het doel van het bezoek en het verrichte onderzoek. Verweerster ging die dag behoorlijk tekeer. Zij wilde direct na aankomst en zonder het doel te vermelden alle personen- en familierechtdossiers inzien. Het was geen vraag maar een bevel op hysterische toon. Daarna heeft verweerster klager op denigrerende wijze overhoord over het personen- en familierecht. Nog voordat klager antwoord kon geven heeft verweerster zijn antwoorden fout gerekend hetgeen door de stafmedewerkster meteen genoteerd werd.
3.3 Verweerster heeft de secretaresse (tevens de echtgenote) van klager verbaal gedwongen om in te breken op de computers van de Raad voor Rechtsbijstand. Toen dit niet meteen lukte heeft verweerster de secretaresse gedwongen om een nieuw wachtwoord aan te vragen en in te loggen. Verweerster heeft zelfs haar eigen mobiele telefoon aangeboden om tegen de regels in op het systeem van de Raad voor Rechtsbijstand in te breken.
3.4 Zonder overleg met klager heeft verweerster dossiers uit de kast gehaald en urenspecificaties bekeken en vergeleken en vervolgens zonder uitleg of toelichting van klager een rapport opgesteld over de bewuste dossiers. Het rapport is in strijd met de waarheid en zit vol met onjuistheden. Dit rapport heeft ertoe geleid dat klager langs moest komen op het bureau van de Orde op 27 oktober 2015. Daar is klager als een verdachte verhoord terwijl het doel en de strekking van het bezoek van klager ook hier niet aan klager is medegedeeld. Verweerster heeft opzettelijk een onjuist rapport opgesteld en zich autoritair, denigrerend, vernederend en beledigend opgesteld met als enige oogmerk om klager van het tableau te laten schrappen.
3.5 Het handelen van verweerster is in strijd met het tuchtrecht (Advocatenwet), het strafrecht en het Burgerlijk Wetboek. Klager verzoekt de raad verweerster te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding.
4 VERWEER
4.1 Verweerster betwist tuchtrechtelijk laakbaar te hebben gehandeld. Doel van het vervolgbezoek op 7 juli 2015 was om na te gaan of klager de aanbevelingen van het eerdere kantoorbezoek had opgevolgd en om nader onderzoek te doen naar de kwaliteit van zijn praktijkvoering. Dit is klager aan het begin van het bezoek door verweerster medegedeeld en volgt ook uit de bezoeknotitie. Omdat klager voornamelijk personen- en familierechtzaken behandelde, heeft de Orde verweerster gevraagd het tweede kantoorbezoek aan klager af te leggen. Om een beeld te krijgen van vakinhoudelijke kwaliteit heeft verweerster klager gevraagd een aantal dossiers ter hand te stellen, zoals klager ook heeft gedaan. Onjuist is dat verweerster alle dossiers heeft willen controleren of zich daarbij onbehoorlijk heeft gedragen. Verweerster heeft zich steeds zakelijk en correct opgesteld en zeker niet hysterisch of dwingend. De bevindingen tijdens dit kantoorbezoek gaven aanleiding tot kritische vragen en opmerkingen. Dit behoorde tot de taak van verweerster. Verweerster vindt het spijtig als klager deze vragen beledigend heeft gevonden. Verweerster heeft de secretaresse van klager niet gedwongen om in te breken op de computers van de Raad voor Rechtsbijstand en heeft haar ook niet onder druk gezet om een nieuw wachtwoord aan te vragen. Er waren vragen over toevoegingen en omdat deze informatie niet in de dossiers zat, heeft verweerster klager gevraagd in te loggen op zijn account bij de Raad voor Rechtsbijstand. Omdat het de secretaresse van klager niet lukte, heeft verweerster gemeld dat je heel eenvoudig een nieuw wachtwoord kunt aanvragen en gemeld daarbij behulpzaam te willen zijn. Klager heeft op geen enkel moment aangegeven dat hij het hier niet mee eens was en ook geen bezwaar gemaakt. Het is verweerster niet duidelijk waarom het aanvragen van een nieuw wachtwoord voor ‘mijn RvR’ door klager in strijd zou zijn met de door klager genoemde regelgeving. Het is gebruikelijk dat het bezoekende lid van de Raad van de Orde tijdens een kantoorbezoek zelf dossiers uit de kast haalt om te controleren. Dit om te voorkomen dat een advocaat selectief is in de aan te bieden dossiers. Na het kantoorbezoek heeft verweerster een rapport opgesteld, onder meer aan de hand van de door de stafmedewerkster gemaakte notities. Van valsheid in geschrifte of onwaarheden is geen sprake. Ook tijdens het latere bezoek van klager aan het bureau van de Raad van de Orde is alles correct en netjes verlopen.
5 BEOORDELING
5.1 De raad stelt allereerst vast dat de klacht ziet op het handelen van verweerster in haar hoedanigheid van (voormalig) lid van de Raad van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline is het uitgangspunt dat het advocatentuchtrecht blijft gelden voor een advocaat die in een andere hoedanigheid optreedt. Indien hij zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt (dan wel misdraagt) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal in het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt, waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De raad zal het handelen van verweerster naar deze maatstaf beoordelen.
5.2 Klager verwijt verweerster dat zij hem niet heeft geïnformeerd over het doel van het kantoorbezoek en het door haar verrichte onderzoek op 7 juli 2015. Verweerster heeft dit gemotiveerd betwist. De raad stelt vast dat klager bij brief van 29 mei 2015 is bericht over het “vervolgbezoek” op 7 juli 2015. Vaststaat dat klager deze brief heeft ontvangen nu klager zelf deze brief heeft overgelegd. Juist is dat de brief niet vermeldt wat de reden of het doel van het vervolgbezoek is. Echter, dit alleen is onvoldoende om te kunnen zeggen dat klager onwetend is geweest. Naar het oordeel van de raad moet de reden en het doel van het vervolgbezoek op 7 juli 2015 klager voldoende helder zijn geweest, althans had dit klager voldoende helder kunnen zijn.
5.3 Voldoende aannemelijk is immers dat het doel van het kantoorbezoek op 7 juli 2015 aan klager is medegedeeld nu dit uit het bezoekverslag volgt (en klager daartegen niet eerder bezwaar heeft gemaakt dan bij indiening van deze klacht) en klager hiervan zelf ook melding heeft gemaakt in zijn repliek in deze klachtprocedure door (onderaan pagina 5) te schrijven: “Doel van dat bezoek was: om een vervolgonderzoek te doen naar aanleiding van mr. [M.] en werd verteld dat de bedoeling is om te komen kijken hoe het nu op kantoor gaat en of ik de verbeterpunten heb doorgevoerd.” Hieruit leidt de raad af dat het doel van het (vervolg)bezoek aan klager op enig moment is medegedeeld dan wel dat dit klager voldoende helder was. Bovendien was het vervolgbezoek reeds bij brief van 29 mei 2015 aangekondigd en heeft klager dus voldoende gelegenheid gehad om indien nodig naar het doel van het bezoek bij de Orde te informeren.
5.4 Onvoldoende is komen vast te staan dat verweerster zich tijdens het kantoorbezoek heeft misdragen op de door klager beschreven manier. Tegenover de door klager niet onderbouwde stellingen op dit punt staat de gemotiveerde betwisting door verweerster, zodat de raad de juistheid van het verwijt van klager niet heeft kunnen vaststellen.
5.5 Dat verweerster (de secretaresse van) klager heeft gedwongen om in te breken op de computers van de Raad voor Rechtsbijstand dan wel om een nieuw wachtwoord aan te vragen, heeft de raad evenmin kunnen vaststellen. Ook dit is door verweerster gemotiveerd betwist. Dat de kwestie rondom het al dan niet kunnen inloggen op het systeem van de Raad voor Rechtsbijstand een rol heeft gespeeld bij de uiteindelijke schrapping van klager van het tableau heeft klager niet gesteld en daarvan is de raad ook niet gebleken. Aldus valt niet in te zien dat en waarom het verwijt van klager op dit punt relevant is. Van enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen van verweerster is de raad niet gebleken. Datzelfde geldt voor het door verweerster opgestelde ‘rapport’ (bedoeld zal zijn de bezoeknotitie) naar aanleiding van het kantoorbezoek op 7 juli 2015. Klager heeft onvoldoende concreet onderbouwd op welke punten dit verslag in strijd met de waarheid zou zijn. Klager heeft dit verwijt onvoldoende concreet onderbouwd. Helder is dat er voor het Hof van Discipline voldoende gronden waren om de eerdere beslissing van de raad – om klager van het tableau te laten schrappen – te bekrachtigen. Indien en voor zover al juist zou zijn dat deze maatregel (deels) gegrond is op niet correcte rapporten, dan had het op de weg van klager gelegen om dit tijdens de procedure bij het Hof van Discipline nadrukkelijk te stellen en te onderbouwen. Daarvan kan verweerster op basis van het voorliggende klachtdossier geen verwijt worden gemaakt.
5.6 Dit alles leidt tot het oordeel dat de klacht van klager jegens verweerster ongegrond is.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. mrs. A.T. Bolt, A.D.G. Bakker, K.F. Leenhouts, H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2018.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 16 juli 2018