Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-07-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2018:174

Zaaknummer

17-786

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De verzetgronden zijn nieuwe bezwaren tegen het optreden van verweerster die door de deken niet als klacht zijn aangewezen. De raad kan deze nieuwe bezwaren niet in behandeling nemen. Het verzet is beperkt tot de klachtonderdelen die in de voorzittersbeslissing zijn beoordeeld. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 23 juli 2018

in de zaak 17-786

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 december 2017 op de klacht van:

 

klager

tegen

verweerster

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 4 augustus 2017 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 26 september 2017 door de raad ontvangen op 26 september 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 4 december 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 december 2017 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 27 december 2017, door de raad ontvangen op 30 december 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Op 23 maart 2018 heeft de raad van klager nog een groot aantal ongedateerde stukken ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 april 2018 in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en de aanvullende stukken van klager.

 

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. 

 

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    in het verzetschrift brengt klager naar voren dat verweerster klager een bindend advies heeft laten ondertekenen zonder de inhoud van dit advies aan klager toe te lichten en dat verweerster klager niet heeft verteld dat hij voor een zaak bij de geschillencommissie geen advocaat nodig had,

b)    voorts herhaalt klager zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het optreden van verweerster.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De in alinea 3.1.a) omschreven gronden zijn nieuwe bezwaren tegen het optreden van verweerster die door de deken niet als klacht zijn aangewezen. De raad kan deze nieuwe bezwaren niet in behandeling nemen. Het verzet is beperkt tot de klachtonderdelen a) en b) die in de voorzittersbeslissing zijn beoordeeld.

4.2    Ten aanzien van de door de voorzitter beoordeelde klachtonderdelen is de raad van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. E. Bige, P.J.F.M. de Kerf, C.W.J. Okkerse, L.A.M.J. Pütz, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2018.

 

Griffier                                                                      Voorzitter

 

Verzonden d.d. 23 juli 2018.