Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-08-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2018:187

Zaaknummer

18-446

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing: klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij heeft geweigerd een procedure jegens de verhuurder aanhangig te maken. Verweerder heeft als advocaat een eigen verantwoordelijkheid en hij kan niet worden verplicht een procedure aanhangig te maken indien hij daarvoor nog geen, althans onvoldoende gronden aanwezig acht.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 27 augustus 2018

in de zaak 18-446

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

tegen

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 13 juni 2018 met kenmerk 17-0345/AS/sd, door de raad ontvangen op 13 juni 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager heeft last van vocht en schimmelvorming in zijn woning en stelt als gevolg daarvan medische klachten te hebben. Klager wenste zijn verhuurder aansprakelijk te stellen voor de schade die hij lijdt en heeft geleden als gevolg van deze gebreken aan zijn woning en heeft verweerder verzocht hem terzake bij te staan.

1.2    Verweerder heeft de zaak van klager op 9 augustus 2017 in behandeling genomen.

1.3    Bij brief van 15 augustus 2017 heeft verweerder de verhuurder van klager aansprakelijk gesteld. Bij brief van 20 oktober 2017 heeft de verhuurder de aansprakelijkstelling betwist.

1.4    Op 8 november 2017 heeft er een bespreking plaatsgevonden tussen klager en verweerder. Bij brief van 9 november 2017 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“Naar aanleiding van onze bespreking d.d. 8 november 2017 op mijn kantoor heeft u mij verzocht mijn bevindingen/zienswijze schriftelijk te bevestigen.

Onder verwijzing naar de onderliggende correspondentie in uw dossier heb ik u voorgehouden dat (…) het causaal verband tussen de gebreken in de woning enerzijds en uw medische klachten anderzijds aangetoond dient te worden. Dit is een voorwaarde teneinde met (enige kans op) succes de geleden schade op de wederpartij te verhalen.

Ik heb u daarbij uitdrukkelijk gewezen op de bewijslast aan deze zijde.

In het verlengde van het vorenstaande heb ik u geadviseerd uw medisch specialist te verzoeken – na medisch onderzoek – zijn/haar bevindingen omtrent de causaliteit schriftelijk te laten bevestigen. (…)

Indien gevolg wordt gegeven aan het vorenstaande, zal/kan ik [de verhuurder] opnieuw aanschrijven teneinde te trachten de door u geleden schade op [de verhuurder] te verhalen.

U gaf mij aan reeds op basis van het huidige dossier te willen procederen.

U gaf mij tevens te kennen nader medische onderzoek “niet nodig te vinden”

U verwees daarbij naar het Treve-advies waarbij u naar mijn mening ten onrechte meent, dat dit voldoende bewijs is teneinde uw stellingen te kunnen dragen.

Gegeven het grote procesrisico, heb ik u ontraden op basis van de huidige stukken de wederpartij in rechte te betrekken.

(…)

Graag verneem ik binnen 14 dagen na dagtekening dezes uw definitief standpunt (stoppen/doorgaan), bij voorkeur per mail.

Indien u ervoor kiest de kwestie voort te zetten dan verneem ik graag door welke medisch specialist u zich zult laten onderzoeken en wanneer betreffend onderzoek plaats zal hebben.

Indien ik binnen voornoemde termijn niet(s) van u verneem, zal ik tot sluiting van uw dossier overgaan.”

1.5    Klager heeft geen nadere medische bewijsstukken willen aandragen. Verweerder heeft klager daarop meegedeeld dat hij geen procedure jegens de verhuurder aanhangig zal maken.  

1.6    Bij brief van 4 december 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij weigert namens klager een procedure jegens de verhuurder aanhangig te maken.

 

3    VERWEER

3.1    Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt. De huidige (medische) bewijsstukken zijn ontoereikend om de stellingen van klager in rechte te kunnen dragen. Verweerder heeft klager dan ook laten weten dat hij het risico  van een proceskostenveroordeling te groot vindt en geen procedure zal starten zolang er geen nader medisch bewijs is. Klager blijft echter weigeren nader medisch bewijs aan te leveren. Volgens verweerder is dit ‘verschil van inzicht’ niet als klachtwaardig aan te merken.

 

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

4.2    Voorts geldt, in lijn met vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline, dat de verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, meebrengt dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. Indien de advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten, maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken (aldus artikel 7:402 lid 2 BW en de daarmee strokende Gedragsregel 9 lid 2 (oud)).

4.3    De voorzitter overweegt als volgt. Klager heeft verweerder verzocht hem bij te staan in het geschil dat hij heeft met zijn verhuurder. Verweerder heeft de verhuurder van klager bij brief van 15 augustus 2017 aansprakelijk gesteld voor de door klager geleden en te lijden schade als gevolg van gebreken aan de woning van klager. De verhuurder heeft de aansprakelijkstelling betwist. Klager wil zijn verhuurder thans in rechte betrekken. Verweerder weigert dat echter. De reden voor de weigering is dat verweerder wil dat klager eerst nadere/meerdere medische gegevens aanlevert om het causaal verband tussen de gebreken aan de woning en klagers lichamelijke klachten nader te onderbouwen. Klager weigert dat omdat hij vindt dat er voldoende medische gegevens aanwezig zijn.

4.4    De voorzitter is van oordeel dat het verweerder niet tuchtrechtelijk valt te verwijten dat hij heeft geweigerd een procedure jegens de verhuurder aanhangig te maken. Verweerder heeft als advocaat een eigen verantwoordelijkheid en hij kan niet worden verplicht een procedure aanhangig te maken indien hij daarvoor nog geen, althans onvoldoende gronden aanwezig acht. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat het causaal verband tussen de staat van de woning en de lichamelijke klachten van klager ondubbelzinnig moet worden aangetoond. Het is aan verweerder om te beoordelen of hij vindt dat hij met de voorhanden zijnde medische gegevens met redelijke kans op succes een procedure kan starten.

4.5    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 27 augustus 2018.

 

griffier                                                                     voorzitter

 

Verzonden d.d. 27 augustus 2018.