Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-09-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2018:195

Zaaknummer

17-641/DH/DH-a

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Het staat een advocaat, ook indien hij of zij als toevoegingsadvocaat staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand en/of het Juridisch Loket, vrij om bepaalde zaken niet op toevoegingsbasis aan te nemen.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 10 september 2018

in de zaak 17-641/DH/DH-a

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

 

over:

 

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 25 januari 2017 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 21 augustus 2017 met kenmerk K032 2017 dk/sh, door de raad op diezelfde datum ontvangen, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 juli 2018 in aanwezigheid van klaagster, vergezeld van haar moeder, en verweerster.

1.4    De raad heeft kennis genomen van de bij 1.2 genoemde brief van de deken (inclusief bijlagen), alsmede van de e-mailberichten van klaagster aan de raad van 6 juli en 7 juli 2018 (inclusief bijlagen). 

 

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Klaagster heeft zich in januari 2016 tot het toenmalige kantoor van verweerster gewend omdat haar ex-partner bij de rechtbank een verzoekschrift had ingediend strekkende tot uitbreiding van de zorgregeling over hun minderjarige kind, tot het verkrijgen van een informatieregeling en tot wijziging van de kinderalimentatie.

2.2    Op 22 januari 2016 heeft een intakegesprek plaatsgevonden op het toenmalige kantoor van verweerster. Bij dit gesprek waren een toenmalig kantoorgenote van verweerster, klaagster en haar moeder aanwezig.

2.3    Bij e-mail van 3 februari 2016 om 10.34 uur heeft de toenmalige kantoorgenote van verweerster klaagster een opdrachtbevestiging gezonden. In die opdrachtbevestiging is onder meer het volgende opgenomen:

“(…) U komt mogelijk in aanmerking voor een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand). Ik heb dit met u besproken. Ons kantoor behandel[t] echter geen zaken op basis van een toevoeging. Voor zover u in aanmerking komt voor een toevoeging doet u hiervan uitdrukkelijk afstand. (…)”

2.4    Klaagster is aanvankelijk bijgestaan door de toenmalige kantoorgenote van verweerster. Op 1 oktober 2016 is deze kantoorgenote met verlof gegaan en heeft zij de behandeling van de zaak van klaagster overgedragen aan verweerster.

2.5    Bij e-mail van 22 december 2016 heeft klaagster verweerster onder meer als volgt bericht:

“(…) Verder wil u mededelen dat ik genoodzaakt ben om in 2017 zo spoedig mogelijk over te gaan op een pro deo advocaat.

Dat is heel spijtig en geeft mij de nodige onrust, omdat de zaak bij jullie in goede handen is en omdat jullie de ins & outs ervan inmiddels goed kennen. Helaas is het financieel niet meer haalbaar voor mij.

Kunt u mij, gezien de huidige complexe omstandigheden mogelijk adviseren bij welke pro deo advocaat ik in goede handen ben? (…)”

2.6    Bij e-mail van 23 december 2016 heeft verweerster klaagster bericht dat het haar goed recht was om over te stappen naar een pro deo advocaat. Zij heeft klaagster geen advocaat aangeraden.

2.7    Op 4 januari 2017 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met het Juridisch Loket.

2.8    Bij e-mail van 6 januari 2017 heeft klaagster bij hun toenmalige kantoor een interne klacht ingediend over verweerster en haar toenmalige kantoorgenote, die klaagster aanvankelijk had bijgestaan.

2.9    Naar aanleiding van de interne klacht heeft op 23 januari 2017 een bespreking plaatsgevonden op het toenmalige kantoor van verweerster. Bij dat gesprek waren klaagster, verweerster en een andere toenmalige kantoorgenote van verweerster aanwezig. Dit gesprek heeft niet tot een oplossing geleid.

2.10    Bij brief van 25 januari 2017 heeft klaagster bij de deken de onderhavige klacht over verweerster ingediend. In diezelfde brief heeft klaagster een klacht ingediend over de kantoorgenote van verweerster die de zaak van klaagster aanvankelijk had behandeld.

2.11    Bij brief van 30 juni 2017 heeft de deken partijen zijn visie op de klacht kenbaar gemaakt. Daarop heeft klaagster om doorzending van de klacht aan de raad van discipline verzocht.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij de zaak van klaagster niet op toevoegingsbasis wilde voortzetten, terwijl klaagster op 4 januari 2017 van het Juridisch Loket had vernomen dat verweerster wel degelijk als toevoegingsadvocaat stond ingeschreven.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft aangevoerd dat zij onder meer BOPZ-zaken behandelt en dat zij optreedt als bijzonder curator in familiezaken. Daarvoor is vereist dat verweerster als toevoegingsadvocaat staat ingeschreven. De inschrijving wordt door het Juridisch Loket/de Raad voor Rechtsbijstand gezien als een algemene inschrijving op het gebied van familierechtzaken. Verweerster behandelt echter geen zaken zoals die van klaagster op toevoegingsbasis (familierechtzaken op tegenspraak). Die keuze mag zij als advocaat maken, aldus verweerster.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad overweegt dat, mede gelet op de door verweerster gegeven toelichting, klaagster verweerster niet met succes kan verwijten dat zij de zaak van klaagster niet op toevoegingsbasis wilde voortzetten. Het staat een advocaat, ook indien hij of zij als toevoegingsadvocaat staat ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand en/of het Juridisch Loket, vrij om bepaalde zaken niet op toevoegingsbasis aan te nemen. De klacht is ongegrond. 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. C.A. de Weerdt en J.H.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 10 september 2018.