Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-11-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:173
Zaaknummer
18-654/DB/OB
Inhoudsindicatie
Advocaat is niet gehouden om een procedure aanhangig te maken indien hij geen goede gronden ziet deze met succes te voeren. Ook de werkzaamheden om tot die conclusie te komen komen voor vergoeding op basis van een toevoeging in aanmerking. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 26 november 2018
in de zaak 18-654/DB/OB
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de e-mail van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 15 augustus 2018 met kenmerk 48/18/002K, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klager heeft zich in augustus 2017 tot verweerster gewend in verband met een mogelijke aansprakelijkstelling van zijn voormalige bewindvoerder. Verweerster heeft klager bij brief van 17 augustus 2017 bericht dat haar na bestudering van de door klager aan haar ter beschikking gestelde stukken niet was gebleken dat de wijze waarop de vorige bewindvoerder de vermogensrechtelijke belangen van klager had behandeld onvoldoende was geweest, noch dat er door klager schade was geleden. Zij heeft klager bericht dat zij geen aanleiding zag om nog nadere stukken op te vragen of de voormalige bewindvoerder aan te schrijven.
1.2 Verweerster heeft haar dossier op 4 december 2018 gesloten en de voor haar werkzaamheden verleende toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand gedeclareerd.
1.3 Bij brief van 5 januari 2018 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster niet tijdig reageerde op terugbelverzoeken. Zij reageerde pas na twee dagen of was op vakantie.
2. verweerster klager heeft weerhouden om aangifte te doen tegen zijn voormalige bewindvoerder;
3. klager nooit een brief van verweerster heeft ontvangen waaruit blijkt dat verweerster met het onderzoek bezig is geweest;
4. klager het recht op een toevoeging en het inschakelen van een tweede advocaat is ontnomen omdat verweerster reeds een toevoeging had ontvangen en klager geen recht heeft op een tweede toevoeging in deze zaak;
5. het klager niet bekend is wat de connectie van verweerster met de voormalige bewindvoerder is;
6. het er op lijkt dat verweerster de zaak willens en wetens heeft laten doodbloeden, omdat klager nimmer een brief van haar heeft ontvangen;
7. verweerster de brieven van klager niet heeft beantwoord;
8. verweerster heeft geweigerd een klacht tegen de voormalige bewindvoerder in te dienen bij de brancheorganisatie van bewindvoerders en een civiele zaak tegen hem aan te spannen.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft klager steeds tijdig teruggebeld en/of schriftelijk gereageerd op telefonische verzoeken. Verweerster tracht cliënten altijd dezelfde dag terug te bellen. Dit lukt soms niet in verband met andere afspraken. Overigens is een termijn van twee dagen in zijn algemeenheid niet onredelijk lang.
3.2 Verweerster zag geen mogelijkheid om de voormalige bewindvoerder van klager aansprakelijk te stellen of tegen hem een klacht in te dienen. Verweerster heeft geen onregelmatigheden gezien noch heeft klager schade geleden. Verweerster heeft dit mondeling en schriftelijk aan klager medegedeeld. Verweerster betwist dat zij klager heeft weerhouden om aangifte te doen. Klager kan nog steeds aangifte doen.
3.3 Het staat klager vrij om de zaak door een andere advocaat te laten beoordelen. Indien een andere advocaat bereid is de zaak over te nemen, kan deze in overleg met verweerster treden over de voorwaarden van overname en kan de toevoeging heropend worden. Verweerster zal coulant omgaan met de opvolging van de toevoeging.
3.4 Verweerster heeft geen connecties met de voormalige bewindvoerder van klager. Verweerster heeft de zaak voor klager uitgezocht. Zij heeft klager mondeling en schriftelijk op de hoogte gesteld van haar bevindingen. Verweerster betwist de zaak willens en wetens te hebben laten doodbloeden of in de doofpot te hebben gestopt. Een advocaat heeft een eigen verantwoordelijkheid bij het al dan niet opstarten van een procedure.
4 BEOORDELING
Ad onderdeel 1
4.1 Klager verwijt niet steeds tijdig te zijn teruggebeld door verweerster. Verweerster heeft onder opgave van de data waarop telefonisch contact tussen klager en haar heeft plaatsgevonden gemotiveerd betwist klager niet tijdig te hebben teruggebeld. Nu klager geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat hij onredelijk lang heeft moeten wachten, alvorens hij door verweerster werd teruggebeld zal de voorzitter het eerste onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond verklaren
Ad onderdeel 2
4.2 Verweerster betwist klager te hebben weerhouden om aangifte te doen tegen zijn voormalige bewindvoerder. Ook ten aanzien van dit onderdeel van de klacht heeft klager geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat het door klager aan verweerster verweten handelen heeft plaatsgevonden. Het tweede onderdeel van de klacht is daarom eveneens kennelijk ongegrond.
Ad onderdeel 3, 6 en 8
4.3 Gelet op de samenhang tussen de onderdelen 3,6 en 8 zal de voorzitter deze gezamenlijk beoordelen. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerster reeds op 17 augustus 2017 een brief aan klager heeft verzonden waarin zij haar bevindingen aan klager kenbaar heeft gemaakt. Verweerster heeft na bestudering van het dossier direct aangegeven geen mogelijkheden te zien om met succes een procedure tot aansprakelijkstelling van de voormalige bewindvoerder te voeren dan wel een klacht tegen hem in te dienen. Verweerster heeft haar visie in de maanden daarna desgevraagd bij herhaling nogmaals aan klager voorgehouden en uitgelegd. Dat klager zich niet kon vinden in de zienswijze van verweerster betekent niet dat zij geen onderzoek heeft gedaan, dan wel de zaak willens en wetens heeft laten doodbloeden. Het derde, het zesde en het achtste onderdeel van de klacht zijn eveneens kennelijk ongegrond.
Ad onderdeel 4
4.4 Verweerster heeft bij aanvang van de zaak een toevoeging voor haar werkzaamheden gevraagd en gekregen. Ook indien een advocaat tot de conclusie komt dat er geen goede gronden zijn om een procedure aanhangig te maken, komen zijn werkzaamheden in aanmerking voor vergoeding op basis van een toevoeging. De advocaat moet immers het dossier bestuderen alvorens zijn cliënt te kunnen adviseren. Het is begrijpelijk dat toen klager aan verweerster verzocht de stukken te retourneren zij het dossier heeft gesloten en de toevoeging ter declaratie aan de Raad voor Rechtsbijstand heeft aangeboden. Verweerster heeft zich vervolgens coulant getoond ten aanzien van een eventuele overname van de zaak en heropening van de toevoeging. Niet valt in te zien wat verweerster tuchtrechtelijk valt te verwijten. Het vierde onderdeel van de klacht is eveneens kennelijk ongegrond.
Ad onderdeel 5
4.5 Klager geeft aan niet te weten wat de connectie van verweerster met zijn vorige bewindvoerder is. Verweerster betwist dat er enige connectie tussen haar en de voormalige bewindvoerder bestaat. Nu de klacht door klager niet nader is onderbouwd zal de voorzitter ook het vijfde onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond verklaren.
Ad onderdeel 7
4.6 Nu klager ook niet heeft onderbouwd welke brieven verweerster onbeantwoord heeft gelaten noch bewijs daarvan heeft overlegd, terwijl verweerster betwist brieven van klager onbeantwoord te hebben gelaten, zal de voorzitter het zevende onderdeel van de klacht eveneens kennelijk ongegrond verklaren.
4.7 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 26 november 2018.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 26 november 2018
verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager,verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch Postbus 1190, 4801 BD Breda. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl