Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-11-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2018:261

Zaaknummer

18-774/DH/DH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen de advocaat van een wederpartij kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Den Haag van 28 november 2018

in de zaak 18-774/DH/DH

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 27 september 2018 met kenmerk K091 2018 ar/sh, door de raad ontvangen op 28 september 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klager in een procedure.

1.2    Verweerder heeft in november 2015 een aangifte tegen klager ingebracht in een civiele procedure.

1.3    Bij brief van 24 april 2018 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij ge- althans misbruik heeft gemaakt van corruptie binnen de Reclassering en het Openbaar Ministerie.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de voorzitter hierna voor zover nodig zal ingaan.

 

4    BEOORDELING

4.1    Klager klaagt over een gedraging van de advocaat van zijn wederpartij. De voorzitter stelt voorop dat een advocaat volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline een grote mate van vrijheid heeft om de belangen van zijn client in overleg met die client te behartigen. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een processuele wederpartij worden beperkt, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

4.2    De advocaat dient de belangen van zijn client te behartien aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn client hem verschaft en hij mag in beginsel afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de client verstrekte informatie is slechts dan geboden indien er aanwijzingen zijn dat die informatie onjuist is. De advocaat dient zich vanzelfsprekend te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn client niet over de schreef gaan.

4.3    In het onderhavige geval is het de voorzitter noch uit de stukken noch anderszins gebleken dat verweerder de hiervoor bedoelde hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Hij heeft stukken in het geding gebracht waarvan niet is komen vast te staan dat deze vervalst zijn. Verweerder hoefde de juistheid van die informatie dan ook niet verder te onderzoeken.

4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M.C. van der Sanden als griffier op 28 november 2018.