Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-10-2018

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2018:207

Zaaknummer

180143

Inhoudsindicatie

Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder mocht na daartoe verkregen verlof conservatoir beslag leggen zoals hij dat heeft gedaan, ook al was dat ten nadele van klager. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder, ook na de bekendheid met de bezwaren van klager tegen hem, als advocaat tegen de vennootschap van klager blijven optreden in de incassozaak tegen klager. Het bepaalde in het vierde lid van Gedragsregel 7, waaruit volgt dat het een advocaat niet is toegestaan om tegen een voormalige cliënt of bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot van hem op te treden, is in deze kwestie niet van toepassing, omdat hier geen sprake is van dezelfde voormalige of bestaande cliënt van verweerder en zijn kantoorgenoot. Die laatste stond immers klager in privé bij, daar waar verweerder tegen de vennootschap van klager ging optreden. Nu de raad ook anderszins niet is gebleken van bezwaren waarom verweerder niet tegen de vennootschap van klager had mogen optreden, heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich niet aan de incassozaak tegen de vennootschap van klager te onttrekken. Klachten ongegrond.  Verkorte bekrachtiging beslissing raad.

Uitspraak

BESLISSING                                

van 12 oktober 2018

in de zaak 180143

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

klager

tegen:

verweerder

 

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 30 april 2018 in de zaak 17-785. Deze beslissing is op 30 april 2018 aan partijen toegezonden. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard.

Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2018:106.

 

    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van de beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen, is op 30 mei 2018 op de griffie van het hof binnengekomen.

2.2    Het hof heeft verder kennisgenomen van:

-    het dossier van de raad;

-    de antwoordmemorie van verweerder van 4 juli 2018;

-    de e-mail van mr. [W.], gemachtigde van klager, van 17 augustus 2018.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van 20 augustus 2018. Verweerder is bij de behandeling aanwezig geweest. Klager en zijn gemachtigde waren met bericht van kennisgeving afwezig.

 

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    te trachten de rechtsgang te frustreren en de rechter te misleiden;

b)    getuige P. te beïnvloeden, dan wel trachten te beïnvloeden, althans om te kopen, dan wel daarvan weet te hebben en/of hierin te faciliteren;

c)    tegen klager op te treden in een procedure, terwijl klager een cliënt van een kantoorgenoot was, waardoor hij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 7 lid 4 (gedragsregels 1992);

d)    zich onnodig grievend jegens klager uit te laten door op diens verjaardag een smakeloze video via Whatsapp te sturen.

 

4    FEITEN

De feiten die de raad heeft vastgesteld, zijn in hoger beroep niet betwist. Daarom neemt het hof deze feiten ook in hoger beroep als uitgangspunt bij de beoordeling.

 

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan zijn vervat in de beslissing van de raad. Het hof verenigt zich daarmee.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 30 april 2018 in de zaak 17-785.

 

Aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,

mrs. A.D. Kiers-Becking, H. van Loo, L. Ritzema, J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018.

griffier            voorzitter    

De beslissing is verzonden op 12 oktober 2018.