Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-10-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2018:248

Zaaknummer

17-1046

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klaagster niet ontvankelijk in verzet. Aan een gemotiveerd verzetschrift wordt de eis gesteld dat daarin is aangegeven waarom de klager het niet eens is met de inhoud van de beslissing en waarom de klager wenst dat de zaak opnieuw door de volledige raad wordt behandeld. Aan deze eis voldoet de eerste brief van klaagster niet. Daarin is alleen opgenomen dat klaagster behandeling door de volledige raad wenst, hetgeen in het verzetschrift niet is herhaald. Het verzetschrift is buiten de verzettermijn ontvangen. Klaagster heeft derhalve niet tijdig een verzetschrift ingediend. Ter zitting heeft klaagster nog naar voren gebracht dat het verzetschrift pas later is ingediend wegens ziekte van haar echtgenoot/gemachtigde. Dit leidt echter niet tot verschoonbare termijnoverschrijding. Daarbij komt dat de griffier nogmaals en ten overvloede op de termijn waarbinnen klaagster eventueel verzet zou kunnen indienen heeft gewezen.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 8 oktober 2018

inzake de ontvankelijkheid van het verzet

in de zaak 17-1046

betreffende de klacht van:

 

klaagster

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 3 april 2018 heeft de voorzitter van de raad in de zaak een voorzittersbeslissing genomen die op 3 april 2018 aan klaagster is verzonden.

1.2    De raad heeft kennis genomen van:

-    de brief van klaagster aan de raad van 6 april 2018 met de volgende inhoud:

“Ik ontving de uitspraak, gedaan door de voorzitter van de Raad op 3 april 2018 zaaknummer:17-1046 //……. [klaagster]/…….[verweerder]. Ik kan me niet vinden in de wijze waarop deze zaak is afgedaan, heb ook steeds aangegeven dat ik een behandeling wens door de gehele Raad.”.

-    een verzetschrift van klaagster van 17 mei 2018, dat door de raad is ontvangen op 22 mei 2018.

1.3    Bij brief van 9 april 2018 heeft de griffier in aanvulling op de griffiersmededeling onderaan de voorzittersbeslissing klaagster erop gewezen dat zij in verzet kan gaan, hoe dat moet gebeuren en binnen welke termijn. Bij brief van 4 juni 2018 heeft de griffier aan partijen laten weten dat de voorzittersbeslissing op 3 april 2018 per gewone en per aangetekende brief aan klaagster is verzonden, dat een verzetschrift binnen 30 dagen moet worden ingediend, dat het verzetschrift derhalve op 3 mei 2018 door de griffie ontvangen had moeten zijn en dus te laat is ingediend, hetgeen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid.

1.4    De kwestie van de ontvankelijkheid van het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 augustus 2018 in aanwezigheid van klaagster bijgestaan door haar echtgenoot, de heer H. Göbbels en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

2    BEOORDELING

2.1    Op grond van art. 46h lid 1 van de Advocatenwet dient verzet tegen een voorzittersbeslissing binnen 30 dagen na de dag van verzending schriftelijk en gemotiveerd te worden gedaan. Deze termijn is van openbare orde.

2.2    Aan een gemotiveerd verzetschrift wordt de eis gesteld dat daarin is aangegeven waarom de klager het niet eens is met de inhoud van de beslissing en waarom de klager wenst dat de zaak opnieuw door de volledige raad wordt behandeld. Aan deze eis voldoet de eerste brief van klaagster van 6 april 2018 niet. Daarin is alleen opgenomen dat klaagster behandeling door de volledige raad wenst, hetgeen in het verzetschrift niet is herhaald.

2.3    Het verzetschrift is buiten de verzettermijn ontvangen. Klaagster heeft derhalve niet tijdig een verzetschrift ingediend. Ter zitting heeft klaagster nog naar voren gebracht dat het verzetschrift pas later is ingediend wegens ziekte van haar echtgenoot/gemachtigde. Dit leidt echter niet tot verschoonbare termijnoverschrijding. Daarbij komt dat de griffier bij brief van 9 april 2018 nogmaals en ten overvloede op de termijn waarbinnen klaagster eventueel verzet zou kunnen indienen heeft gewezen. Klaagster is derhalve niet ontvankelijk in haar verzet.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klaagster niet-ontvankelijk in het verzet.

          

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, P.J.F.M. de Kerf, R.P.F. van der Mark, M.W. Veldhuijsen, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 oktober 2018.

 

Griffier                                                                   Voorzitter

 

Verzonden d.d. 8 oktober 2018