Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-10-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:213

Zaaknummer

17-621/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Uit het klachtdossier blijkt dat er veelvuldig contact is geweest tussen klager en verweerster. Onder die omstandigheden is het één of enkele malen na 2 à 3 dagen reageren op een contactverzoek en het laat afzeggen of verplaatsen van een afspraak van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. Niet gebleken dat verweerster haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 29 september 2017

in de zaak 17-621/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

 

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 16 augustus 2017 met kenmerk 4017-0121, door de raad ontvangen op 17 augustus 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft klager in 2016-2017 bijgestaan in een geschil tussen hem en zijn ex-partner omtrent het ouderlijk gezag over hun twee kinderen.

1.2 Op 18 april 2016 heeft verweerster een e-mail gestuurd aan klager, waarin onder meer het volgende is meegedeeld:

“Ik zal u spoedig een concept verzoekschrift doen toekomen, echter zal ik alvorens dit bij de rechterbank in te dienen de moeder van uw kinderen een brief moeten sturen. Deze brief treft u bijgevoegd in concept aan.”

1.3 Op 13 mei 2016 heeft verweerster namens klager een brief gestuurd aan de wederpartij, waarin is verzocht mee te werken aan directe communicatie. Daar is door de wederpartij positief op gereageerd.

1.4 In de periode mei-juli 2016 heeft er tussen klager en zijn ex-partner veelvuldig contact plaatsgehad. Dit contact heeft niet tot overeenstemming tussen klager en zijn ex-partner geleid, waarna verweerster op 27 juli 2016 namens klager een verzoekschrift tot toewijzing van het gezamenlijk gezag heeft ingediend. Vervolgens heeft er een zitting plaatsgevonden, waarna het verzoek van klager is afgewezen.

1.5 Begin januari 2017 hebben verweerster en klager een afspraak ingepland voor 13 januari 2017 om 11:00 uur. Op 12 januari 2017 om 21:49 uur heeft verweerster een e-mail gestuurd aan klager, waarin onder meer het volgende is meegedeeld:

“Vanwege een deadline die eerder anders was gepland moet ik onze afspraak verzetten. Ik ben de hele ochtend bezet en kan morgenmiddag vanaf 15:00 uur.

Excuses voor het ongemak.”

1.6 Bij brief van 15 februari 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) klager in aanloop naar de zitting niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om een mediationtraject te starten, waardoor kostbare tijd verloren is gegaan;

b) niets heeft gedaan met de informatie die klager heeft verschaft in aanloop naar de zitting;

c) pas 2 à 3 dagen later heeft gereageerd op contactverzoeken van klager;

d) een afspraak die was ingepland heeft verschoven en klager daarover pas de avond van tevoren om 21:49 uur heeft geïnformeerd;

e) slecht naar klager heeft geluisterd en niet heeft gedaan waarvoor klager haar heeft ingehuurd;

f) haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd waardoor klager hoger beroep heeft moeten instellen.

2.2 Klager verzoekt voorts terugbetaling van verweerster van een bedrag van € 600 betreffende kosten die hij heeft moeten maken voor het instellen van hoger beroep.

 

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover relevant, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Klager verwijt verweerster dat zij hem in aanloop naar de zitting niet heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om een mediationtraject te starten. Verweerster voert hiertegen aan dat zij met klager heeft besproken dat voor het verkrijgen van ouderlijk gezag het belangrijk was dat de ouders in staat zijn om met elkaar te communiceren en samen beslissingen te nemen in het belang van het kind. Vanaf het begin van de zaak is daarom toegewerkt naar overleg met de wederpartij, welk overleg ook heeft plaatsgevonden. Klager heeft daarbij steeds aangegeven dat hij direct met zijn ex-partner wilde communiceren en dat hij niet open stond voor communicatie via of met een derde (zoals een mediator) waardoor een mediationtraject niet voor de hand lag, aldus steeds verweerster.

4.2 De voorzitter overweegt als volgt. Verweerster heeft onbetwist aangevoerd dat, gelet op het feit dat klager direct met zijn ex-partner wilde communiceren zonder bemiddeling van een derde, een mediationtraject niet voor de hand lag. In dit licht heeft klager zijn stelling, dat verweerster hem in aanloop naar de zitting had moeten informeren over de mogelijkheid om een mediationtraject te starten, onvoldoende onderbouwd. De voorzitter zal dit klachtonderdeel daarom kennelijk ongegrond verklaren.

Ad klachtonderdeel b)

4.3 Klager verwijt verweerster dat zij niets heeft gedaan met de informatie die klager haar heeft verschaft in aanloop naar de zitting. Verweerster betwist dit uitvoerig. Verweerster stelt dat zij ter zitting heeft gepleit voor toewijzing van de verzoeken van klager en de door klager aangedragen informatie heeft gebruikt.

4.4 Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat verweerster door hem verschafte informatie heeft genegeerd. Gelet op het uitvoerige verweer van verweerster lag het wel op de weg van klager om zijn stelling ter zake nader te onderbouwen. Nu dit niet is gebeurd zal de voorzitter ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond verklaren.

Ad klachtonderdelen c) en d)

4.5 Klachtonderdelen c) en d) lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.6 Klager verwijt verweerster dat zij pas 2 à 3 dagen later heeft gereageerd op de verzoeken van klager. Verweerster stelt dat het mogelijk is dat zij incidenteel een paar dagen later heeft gereageerd.

4.7 Klager verwijt verweerster voorts dat zij een afspraak die was ingepland heeft verschoven en klager daarover pas de avond van tevoren om 21:49 uur heeft geïnformeerd. Verweerster erkent dat zij de afspraak die op 13 januari 2017 gepland was heeft geprobeerd te verzetten en klager daarover de avond van tevoren heeft geïnformeerd. Verweerster voert aan dat zij werd geconfronteerd met een deadline in een andere zaak waaraan zij voorrang heeft gegeven, zoals zij ook per e-mail aan klager heeft laten weten. De afspraak met klager was ingepland om de mogelijkheid van hoger beroep te bespreken, terwijl de termijn voor het instellen van hoger beroep nog een aantal weken duurde. Het belang van klager werd dus niet geschaad met uitstel van de afspraak, aldus steeds verweerster.

4.8 De voorzitter overweegt als volgt. Uit het klachtdossier blijkt dat er veelvuldig contact is geweest tussen klager en verweerster. Onder die omstandigheden is het één of enkele malen na 2 à 3 dagen reageren op een contactverzoek en het laat afzeggen of verplaatsen van een afspraak van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. Overigens is ook niet gebleken dat klager hierdoor in zijn belangen is geschaad. Ook de klachtonderdelen c) en d) zijn mitsdien kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

4.9 Klager verwijt verweerster dat zij slecht naar hem heeft geluisterd en niet heeft gedaan waarvoor klager haar heeft ingehuurd. Verweerster betwist dit. Verweerster voert aan dat het niet de taak is van de advocaat om mee te praten met de cliënt maar om te adviseren, en stelt dat dat is wat zij heeft gedaan.

4.10 De voorzitter stelt voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.11 De voorzitter overweegt dat klager zijn stelling dat verweerster slecht naar hem heeft geluisterd en niet heeft gedaan waarvoor klager haar heeft ingehuurd niet nader heeft onderbouwd. De voorzitter zal dit klachtonderdeel daarom ook kennelijk ongegrond verklaren.

Ad klachtonderdeel f)

4.12 Klager verwijt verweerster dat zij haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd waardoor klager hoger beroep heeft moeten instellen.

4.13 De voorzitter overweegt dat niet is gebleken dat verweerster haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Klager heeft zijn standpunt ter zake onvoldoende onderbouwd. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien kennelijk ongegrond.

4.14 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren. Reeds hierom komt de voorzitter aan toewijzing van het overige verzoek van klager niet toe.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. P.J. Verdam als griffier op 29 september 2017.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 29 september 2017 verzonden.