Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-09-2017

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2017:190

Zaaknummer

170248

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing

Inhoudsindicatie

Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen. Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad. Volgt afwijzing van het beroep.

Uitspraak

Beslissing                               

van de plaatsvervangend voorzitter van

het Hof van Discipline

van 25 september 2017

in de zaak 170248

    naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

De plaatsvervangend voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 31 juli 2017, nummer 16-629/DH/DH, aan partijen toegezonden op 31 juli 2017, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing tot kennelijke ongegrondverklaring van de klacht van klager jegens verweerster van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van 25 oktober 2016, ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 augustus 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

3    DE BEOORDELING

3.1    Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

3.2    Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.

    BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline, op vorenvermelde gronden beslissende:

wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 31 juli 2017, nummer 16-629/DH/DH, ingestelde hoger beroep.

Aldus beslist op door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, plaatsvervangend voorzitter en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2017.

        Plaatsvervangend voorzitter

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het Hof van Discipline is gevestigd te Den Haag aan de Kneuterdijk 1.

Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 088 2053777.

De beslissing is verzonden op 25 september 2017.