Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-05-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:90

Zaaknummer

150151

Inhoudsindicatie

Verzoek om aan aanwijzing advocaat ex artikel 13 lid 1 Advocatenwet voor bijstand in procedure bij kantonrechter afgewezen, omdat voor zodanige procedure niet is vereist dat klager wordt bijgestaan door een advocaat.

Uitspraak

Beslissing

van 20 mei 2016   

in de zaak 150151

naar aanleiding van het beklag van:

 

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 29 oktober 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 9 december 2015 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift van 9 december 2015 is op 10 december 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van de deken aan het hof van 18 januari 2016;

-    de brief tevens e-mail van klager aan het hof van 1 februari 2016;

-    de e-mail van het hof aan klager van 2 februari 2016;

-    de e-mail van klager aan het hof van 2 februari 2016;

-    de e-mail van het hof aan klager van 3 februari 2016; 

-    de e-mail van klager aan het hof van 3 februari 2016;

-    de e-mail van het hof aan klager van 5 februari 2016;

-    de e-mail van klager aan het hof van 9 februari 2016;

-    de e-mail van het hof aan klager van 9 februari 2016;

-    de e-mail van klager aan het hof van 10 februari 2016;

-    de e-mail van klager aan het hof van 16 februari 2016;

-    de brief tevens e-mail van klager aan het hof van 22 februari 2016;

-    de e-mail van het hof aan klager van 25 februari 2016;

-    de e-mail van klager aan het hof van 26 februari 2016;

-    de brief van de deken aan het hof van 1 maart 2016;

-    de e-mail van het hof aan klager van 2 maart 2016.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Per brief van 19 oktober 2015 heeft klager zich gewend tot de deken met het verzoek een advocaat toe te wijzen voor bijstand tijdens de zitting van 6 november 2015 bij de politierechter. De deken heeft klager bij brief van 29 oktober 2015 bericht dat zijn verzoek wordt afgewezen omdat het niet voldoet aan de vereisten die de Advocatenwet stelt voor het aanwijzen van een advocaat aangezien bijstand wordt verzocht in een procedure bij de politierechter waarvoor op grond van de wet de bijstand van een advocaat niet verplicht is. Daaraan heeft de deken toegevoegd dat de belangen van klager reeds worden behartigd door een advocaat (mr. A). In reactie op het beklagschrift van klager heeft de deken per brief van 18 januari 2016 bericht dit standpunt te handhaven.

3.3    In zijn e-mailbericht van 9 februari 2016 aan het hof heeft klager aangegeven zijn beklag te willen uitbreiden met een klacht tegen de deken.

4    BEOORDELING

4.1    Artikel 13 Advocatenwet bepaalt dat aanwijzing van een advocaat door de deken alleen kan plaatsvinden in een zaak, waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Klager verzocht aanwijzing van een advocaat voor bijstand in een procedure bij de politierechter. Voor zodanige procedure is het niet vereist dat klager wordt bijgestaan door een advocaat. Reeds om die reden is het beklag van klager tegen de beslissing van de deken ongegrond. Dat klager ten tijde van de beslissing van de deken niet meer werd vertegenwoordigd door een advocaat, zoals klager aanvoert, maakt dit niet anders. De deken heeft het verzoek van klaagster om die reden terecht afgewezen.

4.2    Voor zover klager zich beklaagt over het handelen van de deken geldt dat klachten tegen de deken overeenkomstig het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet worden onderzocht en afgehandeld door een deken van een andere orde (door de voorzitter van het hof van discipline aangewezen) en vervolgens ter beoordeling voorgelegd aan de raad van discipline. Dat is niet gebeurd. Het hof kan de klacht van klager tegen de deken daarom niet in behandeling nemen.

4.3    Het beklag van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement] van 29 oktober 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, G.J.S. Bouwens, D.J. Markx en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2016.

   

   

griffier    voorzitter           

              

       

De beslissing is verzonden op 20 mei 2016.